Taal

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Taal

Doel groep 6: Ik oefen het herkennen van de persoonsvorm in tegenwoorden tijd en verleden tijd.

Doel groep 7: Ik leer wat directe en indirecte rede is.

Ik maak:

• Starten met de juf
• Op je rooster staat wat je moet maken

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Ik ben samen met mijn hond aan het wandelen.

1. ik
2. ben
3. mijn hond
4. wandelen

Wat is het onderwerp in deze zin:
Ik ben samen met mijn hond aan het wandelen.

1. ik
2. ben
3. mijn hond
4. wandelen

Staat de persoonsvorm in deze zin in de tegenwoordige of verleden tijd?
Ik ben samen met mijn hond aan het wandelen.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Filmpje van de methode

Meester zegt dat Anwar recht moet gaan zitten.

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Anwar zegt: 'Ja maar meester, mijn potlood is gevallen'.

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Meester zegt: 'Oké, raap het snel op en ga dan recht zitten'.

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Anwar lacht en zegt dat hij het zal proberen.

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Taal

Doel groep 6: Ik oefen het herkennen van de persoonsvorm in tegenwoorden tijd en verleden tijd.

Doel groep 7: Ik leer wat directe en indirecte rede is.

Ik maak:

• Starten met de juf
• Op je rooster staat wat je moet maken

Leg in eigen woorden uit:
Wat is het verschil tussen directe en indirecte rede?