Herhaling hoofdstuk 5

Herhaling hoofdstuk 5
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeeld balans
46

Slide 2 - Tekstslide

balans per 1 / 1 / 2021

activa (debet / bezittingen) 
passiva (credit / vermogen) 
Vaste activa (activa die langer dan een jaar meegaan)
bijvoorbeeld:
Pand, auto, laptop, inventaris
Inventaris -> inrichting en aankleding van een pand (denk aan meubels, kassa, pinapparaat etc)

Vlottende activa (activa die korter dan een jaar meegaan)
bijvoorbeeld:
voorraad, debiteuren
Debiteuren -> geld dat het bedrijf nog moet ontvangen van haar klanten
Liquide activa (betaalmiddelen)
 kas, bank

Eigen vermogen 
Geld van de eigenaar zelf

Lang vreemd vermogen
(leningen die langer dan 1 jaar lopen)
Geleend geld van de familie, vrienden, bank 
Bijvoorbeeld: hypothecaire lening, lening bank

Kort vreemd vermogen
(leningen korter van 1 jaar)
Crediteuren -> leveranciers die nog geld tegoed hebben van het bedrijf -> die moeten nog betaald worden

Totaal                                                         € 
Totaal                                                         € 

Slide 3 - Tekstslide

kosten
opbrengsten
inkoopwaarde van de omzet  € 
huur
rente
loon 
g/w/e kosten
brandstofkosten
etc.

winst                                            €


totaal                                       € 
omzet                                          €







verlies                                          €


totaal                                        €                                
Resultatenrekening
over 2020

Slide 4 - Tekstslide

Debet (activa) zijn:
A
Schulden
B
Bezittingen
C
Kas
D
Bank

Slide 5 - Quizvraag

Wat staat aan de debet kant van de balans?
A
voorraad goederen
B
banklening
C
crediteuren
D
debiteuren

Slide 6 - Quizvraag

Het eigen vermogen staat
A
debetzijde balans
B
winst - verlies rekening
C
bij vlottende activa
D
creditzijde balans

Slide 7 - Quizvraag

Samengevat
  • Mutatie -> verandering
  • Mutatiebalans -> welke balansposten met welk bedrag veranderen
  • Winst vergroot het eigen vermogen

Slide 8 - Tekstslide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 9 - Quizvraag

Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.

Slide 10 - Tekstslide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 11 - Quizvraag

Hoe ziet dit eruit?
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.

Slide 12 - Tekstslide

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 13 - Quizvraag

Hoe ziet dit eruit?
Betaling via kas, dus kas daalt.
Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt. 

Slide 14 - Tekstslide

Op 10 januari is €250 op de lening terugbetaald. Tevens is de rente van 3% over het afgelopen jaar betaald.
Vul de mutatiebalans in! (betalingen per bank)
Debet
Credit
Bank
EV
3%-lening
Totaal
Totaal
- €325,-
- €325,-
- €325,-
- €250,-
- €75,-

Slide 15 - Sleepvraag

Debet
Credit
Voorraad
EV
Debiteuren
3%-lening
Bank
Totaal
Totaal
Op 16 januari verkoopt Samir voor €2.400,- aan kleding (inkoopwaarde €1.000,-). Klanten betalen €1.100,- direct per pin en de rest betaald binnen 30 dagen.
- €1.000,-
+ €1.400,-
+ €1.100,-
+ €1.400,-
+ €1.300,-
+ €1.400,-

Slide 16 - Sleepvraag

Wel of niet op resultatenrekening?
Wel/niet?
Willem lost €10.000 af op zijn lening
Jan betaald €50,- rente.
De afschrijving van het pand is €1.000 in januari
Verkoop auto voor €15.000,- (inkoopwaarde €7.000,-)
Inkoop auto's voor €15.000, betaald de helft direct per kas  en de andere helft later op rekening.
Betaling energie rekening van €150,- per bank.
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Niet

Slide 17 - Sleepvraag

Een Samsung S11 kost € 750,- inclusief BTW (BTW tarief is 21%)
Bereken de prijs exclusief BTW.

Slide 18 - Open vraag

Jan verkoopt een laptop voor €300 excl. btw. Hij wil weten wat de prijs voor de laptop is incl. btw (21%).
Wat is de prijs van de laptop incl. btw?

Slide 19 - Open vraag

Jan verkoopt een laptop voor €300 excl. btw. Hij wil weten wat de prijs voor de laptop is incl. btw (21%).
Wat is de prijs van de laptop incl. btw?

€300 :100 X 121 = €363

Slide 20 - Tekstslide

Mo heeft een telefoon gekocht voor €605 euro incl. btw. Hij wilt weten wat de telefoon zou kosten excl. btw (21%)

Wat is de prijs van de telefoon excl. btw?

Slide 21 - Open vraag

Mo heeft een telefoon gekocht voor €605 euro incl. btw. Hij wilt weten wat de telefoon zou kosten excl. btw (21%)
Wat is de prijs van de telefoon excl. btw?

€605 :121 X 100 = €500

Slide 22 - Tekstslide

activa                                passiva  
VASTE ACTIVA
EIGEN VERMOGEN
- gebouw, transport, machines, inventaris, enz. 
- eigen geld van de ondernemer
VLOTTENDE ACTIVA
LANG VREEMD VERMOGEN
- debiteuren, voorraad goederen
hypothecaire lening, langlopende schulden/ leningen
LIQUIDE ACTIVA
KORT VREEMD VERMOGEN
- kas, bank
- crediteuren, kortlopende schulden, bankkredieten, enz

Slide 23 - Tekstslide

"debetzijde"
                                          "creditzijde"
VASTE ACTIVA
EIGEN VERMOGEN
- gebouw, transport, machines, inventaris, enz. 
VLOTTENDE ACTIVA
LANG VREEMD VERMOGEN
- debiteuren, voorraad goederen
hypothecaire lening, langlopende schulden/ leningen
LIQUIDE ACTIVA
KORT VREEMD VERMOGEN
- kas, bank
- crediteuren, kortlopende schulden, bankkredieten, enz
totaal                              € 300.000
totaal                              € 300.000

Slide 24 - Tekstslide

Vaste activa?
Bezit van de
onderneming wat langer dan 1 jaar meegaat

Slide 25 - Tekstslide

Vlottende activa?
Bezit van de onderneming wat korter dan 1 jaar meegaat
--> Voorraad goederen verkoopt de onderneming binnen 1 jaar
--> Debiteuren (je klanten) horen binnen 3 maanden te betalen

Slide 26 - Tekstslide

Liquide activa? 
Geld binnen de onderneming; op de bank(-rekening) en in de kas(sa)

Slide 27 - Tekstslide

Vast, vlottend, liquide?
Optelsom van al deze bezittingen (=activa) is de totaalwaarde van de onderneming. 

Deze totaalwaarde zie je ook aan de rechterkant van de balans; hier staat de financiering (door eigen geld of geleend geld) 
van deze bezittingen. 

Slide 28 - Tekstslide

Voorraadgrootheid?
De balans, en alle balansposten (gebouw, debiteuren, vreemd vermogens, enz) zijn voorraadgrootheden. Dat betekent dat het momentopnames zijn; de volgende dag zou de balans(-post) er 
alweer anders uit kunnen zien

Vb; Je salaris is geen voorraadgrootheid, want dat gaat over een periode. Je spaargeld is wel een voorraadgrootheid. 

Slide 29 - Tekstslide

Afschrijven?
Je vaste activa verminderen door gebruik, slijtage, veroudering in waarde; deze waardevermindering laten we zien in de balans door middel van 'afschrijven . 
Stel: je koopt een bestelbusje voor de zaak voor 10.000 euro. Na 10 jaar vervang je het busje, en krijg je er dan nog 2000 euro voor. Je moet dus 8000 euro waarde afschrijven in 10 jaar= 
800 euro afschrijving per jaar voor het busje

Slide 30 - Tekstslide