Toets thema 2 meander gr. 7
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is waar?
Frankrijk heeft in het hele land/een deel van het land erg strenge winters.
Frankrijk heeft in het hele land/een deel van het land erg strenge winters.
A
het hele land
B
een deel van het land
Slide 2 - Quizvraag
Wat is waar?
In Griekenland zijn de zomers erg heet/vrij warm
In Griekenland zijn de zomers erg heet/vrij warm
A
erg heet
B
vrij warm
Slide 3 - Quizvraag
Wat is waar?
In Polen zijn de zomers heet/niet echt heet.
In Polen zijn de zomers heet/niet echt heet.
A
heet
B
niet echt heet
Slide 4 - Quizvraag
Wat is waar?
In Zweden zijn de winters streng/zacht.
In Zweden zijn de winters streng/zacht.
A
streng
B
zacht
Slide 5 - Quizvraag
Welke landen voerden de Euro niet in?
A
Denemarken - Finland - Zweden.
B
Denemarken - Finland - Groot Brittanië.
C
Finland - Groot Brittanië - Zweden.
D
Denemarken - Groot Brittanië - Zweden
Slide 6 - Quizvraag
België
Frankrijk
Nederland
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is waar?
Het aantal uren dat kinderen naar school gaan in Europa is anders/gelijk.
Het aantal uren dat kinderen naar school gaan in Europa is anders/gelijk.
A
anders
B
gelijk
Slide 8 - Quizvraag
In Athene (Griekenland) zijn te veel/te weinig schoolgebouwen.
A
te veel
B
te weinig
Slide 9 - Quizvraag
Wat is waar?
In de Alpen in Frankrijk fietst iedereen/niemand naar school.
In de Alpen in Frankrijk fietst iedereen/niemand naar school.
A
iedereen
B
niemand
Slide 10 - Quizvraag
binnengrenzen
Buitengrenzen
Slide 11 - Sleepvraag
waar of niet waar?
De douane controleert altijd de goederen en personen bij de binnengrenzen.
De douane controleert altijd de goederen en personen bij de binnengrenzen.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
waar of niet waar?
Door de invoerrechten zijn de producten uit andere delen van de wereld veel goedkoper.
Door de invoerrechten zijn de producten uit andere delen van de wereld veel goedkoper.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
waar of niet waar?
Japan moet geld betalen aand e EU om kleding in te mogen voeren.
Japan moet geld betalen aand e EU om kleding in te mogen voeren.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
waar of niet waar?
Met het geld van de invoerrechten kan de EU de industrie in EU-landen helpen vernieuwen.
Met het geld van de invoerrechten kan de EU de industrie in EU-landen helpen vernieuwen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Wie doet wat?
Wie controleert de regering van de EU?
Wie controleert de regering van de EU?
A
Eurepese commissie
B
Europees Parlement
Slide 16 - Quizvraag
Wie doet wat?
Wie maakt regels die gelden binnen de EU?
Wie maakt regels die gelden binnen de EU?
A
Europese Commissie
B
Europees Parlement?
Slide 17 - Quizvraag
Wie doet wat?
Wie regeert Europa?
Wie regeert Europa?
A
Europese Commissie
B
Europees Parlement
Slide 18 - Quizvraag
Wie doet wat?
Wie vergadert in Straatsburg of in Brussel
Wie vergadert in Straatsburg of in Brussel
A
Europese Commissie
B
Europees Parlement
Slide 19 - Quizvraag
Bijna 60 % van dit land is bedekt met bos.
Dit land bestaat voor 80 % uit bergen en heuvels.
Dit land is vlak en heeft geen bergen.
Er zijn veel Alpenweiden in dit land
Zweden
Griekenland
Nederland
Frankrijk
Polen
Slide 20 - Sleepvraag
Waarom komen Zwitserland en Noorwegen steeds meer alleen te staan in Europa?
A
Het is er erg koud
B
Ze hebben wel de Euro maar betalen er niet mee.
C
Ze nemen geen van beiden deel aan de EU
D
De mensen spreken er Frans en Noors.
