De coderende genen zullen functioneel moeten zijn, anders werkt een enzym niet of krijg je snel kanker door ontbreken van pigment, hier grote selectiedruk
De verschillen zitten in de 98% niet-coderende delen. Vaak hebben die repeterende code, zoals AAATGGC, dan 10 keer, 7 keer, 2 keer, etc. Meerdere gebieden het aantal repetitie bepalen, geven het unieke van één persoon