In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!
Slide 1 - Quizvraag
Welk orgaan zie je hier?
A
Long
B
Hart
C
Maag
D
Darm
Slide 2 - Quizvraag
Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!
Slide 3 - Quizvraag
Welk orgaan zie je hier?
A
long
B
maag
C
darm
D
lever
Slide 4 - Quizvraag
Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!
Slide 5 - Quizvraag
Welk orgaan zie je hier?
A
maag
B
lever
C
dikke darm
D
dunne darm
Slide 6 - Quizvraag
Welk orgaan zie je hier?
A
maag
B
lever
C
dikke darm
D
dunne darm
Slide 7 - Quizvraag
Welke organen zie je hier?
A
longen
B
lever
C
nieren
D
darmen
Slide 8 - Quizvraag
Welke organen zie je hier?
A
longen
B
lever
C
nieren
D
darmen
Slide 9 - Quizvraag
Hoe heet deze orgaan?
A
Lever
B
Hart
C
Nier
Slide 10 - Quizvraag
Voorbeelden van organen zijn:
A
hart - lever - dikke darm
B
hart - cel - wortel
C
vinger - lever - voet
D
A, B en C zijn allemaal fout
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn organen?
A
Delen van organismen die bepaalde taken uitvoeren
B
Onderdelen van een cel
C
Groepen cellen met dezelfde vorm en functie
Slide 12 - Quizvraag
Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!
Slide 13 - Quizvraag
Wat regel je met het diafragma
A
Dat je scherp ziet
B
De hoeveelheid licht in de kamer
C
Dat het oculair niet valt
D
De hoeveelheid licht dat door je preparaat gaat
Slide 14 - Quizvraag
Welk van de volgende onderdelen van een microscoop zorgt niet voor vergroting.
A
objectieven
B
diafragma
C
oculair
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de grootst mogelijke vergroting op de microscoop van school?
A
10X4
B
10X10
C
5X40
D
10X40
Slide 16 - Quizvraag
Hoe lever je de microscoop weer in?
A
Tafel naar beneden, kleinste vergroting voor
B
Tafel omhoog, kleinste vergroting voor
C
Tafel naar beneden, grootste vergroting voor
D
Tafel omhoog grootste vergroting voor
Slide 17 - Quizvraag
Wat is waar?
A
De grote schroef is een lens.
B
Aan het statief pak je de microscoop vast.
C
De revolver zorgt voor het licht.
D
Het statief zorgt voor de vergroting.
Slide 18 - Quizvraag
Je bekijkt een cel van een ui onder de microscoop. Je objectief heeft een vergroting van 20x. De oculair heeft een vergroting van 10x. Hoeveel is vergroting totaal?
A
30x
B
300x
C
20x
D
200x
Slide 19 - Quizvraag
Stel dat het oculair 15x vergroot, het objectief 20x. Wat is de totale vergroting van de microscoop?
A
35x
B
20x
C
300x
D
5x
Slide 20 - Quizvraag
Tanja gebruikt een microscoop met een oculair dat 10× vergroot. Ze draait een objectief voor dat 40× vergroot. Met welke vergroting bekijkt ze het preparaat? Met een vergroting van.........
A
10x
B
40x
C
50x
D
400x
Slide 21 - Quizvraag
Met deel 10 kun je het beeld nauwkeurig scherpstellen.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
De revolver is aangegeven met nummer 7.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Met deel 5 kun je de hoeveelheid licht regelen die door het preparaat valt.