Herhaling 2.1 en 2.2
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In welk tijdvak is dit hoofdstuk?
Slide 2 - Open vraag
In Griekenland waren de stadstaten met elkaar verbonden
A
Deze uitspraak is juist
B
Deze uitspraak is onjuist
Slide 3 - Quizvraag
In het oude Griekenland was er een:
A
Landbouwsamenleving
B
Landbouwstedelijke-samenleving
C
Samenleving van jagers-verzamelaars
Slide 4 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Zelfstandig
B
Nijverheid
C
Stadstaat
D
Kolonie
Slide 5 - Quizvraag
Een van de oorzaken dat Grieken kolonies gingen stichten was:
A
Dat de Grieken meer geld wilde
B
De Grieken werden verjaagd door de Egyptenaren
C
De Grieken opzoek waren naar meer landbouwgrond
D
Er was te weinig bevolking
Slide 6 - Quizvraag
Door de kolonies kwamen de Grieken in contact met andere volkeren, welke twee dingen namen zij over?
Slide 7 - Open vraag
Athene
Sparta
Vrije mannen
Vreemdelingen
Vrouwen
omwonenden
Slaven
Slide 8 - Sleepvraag
Monarchie
Democratie
Tirannie
Aristocratie
Een kleine groep belangrijke mannen heeft de macht
Het volk beslist
Land met een vorst
Op een oneerlijke manier de macht grijpen
Slide 9 - Sleepvraag
In onze stadstaat beslissen sommige mensen. Zij hebben meer geld dan de rest, welke bestuursvorm is dit?
A
Monarchie
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Tirannie
Slide 10 - Quizvraag
Sommige tirannen waren ook populair, hoe kwam dat?
Slide 11 - Open vraag
Athene was een democratie, iedereen mocht daar stemmen.
A
Deze uitspraak is juist
B
Deze uitspraak is onjuist
