Herhalen regeling

Waarnemen

Prikkel = Informatie uit je omgeving.


Zintuigen ontvangen prikkels en zetten het om in impulsen (elektrische signalen).

Impulsen gaan via zenuwen naar de hersenen.

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Waarnemen

Prikkel = Informatie uit je omgeving.


Zintuigen ontvangen prikkels en zetten het om in impulsen (elektrische signalen).

Impulsen gaan via zenuwen naar de hersenen.

Slide 1 - Tekstslide

En dan?

In de hersenen word je bewust van de waarneming.


Hersenen gaan reactie sturen naar de spieren of klieren, gaan weer via zenuwen.



Slide 2 - Tekstslide

Van welk type zenuwcel is de uitloper in de afbeelding?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 3 - Quizvraag

Schuif de woorden naar de juiste plek
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 4 - Sleepvraag

Een zenuwcel

1. Korte uitloper

2. Cellichaam

3. Celkern

4. Lange uitloper

5. Bindweefsel

6. Synaps

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Tekstslide

Gevoelszenuwcel

Impuls loopt van een zintuig naar het centrale zenuwstelsel


Slide 7 - Tekstslide

Schakelcel

Impulsen in het centrale zenuwstelsel


Slide 8 - Tekstslide

Bewegingszenuwcel

Impulsen van het centrale

 zenuwstelsel naar spieren

Slide 9 - Tekstslide

In het ruggenmerg bevinden zich
A
Alleen schakelcellen
B
Gevoelszenuwcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
C
Schakelcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
D
Alleen gevoelszenuwcellen

Slide 10 - Quizvraag

Zenuw

Een bundel uitlopers van zenuwcellen

Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Rugzijde
Buikzijde
Zenuwknoop
Witte stof
Grijze stof
Bewegingszenuw

Slide 13 - Sleepvraag

Ruggenmerg
                                                          Vlinder
Grijs: veel cellichamen van de bewegingszenuwcellen en schakelzenuwcellen
Wit: uitlopers met isolatie
Zenuwknoop: cellichamen van gevoelszenuwcellen

Slide 14 - Tekstslide

Functies ruggenmerg
Het geleiden van impulsen van zenuwen in romp en armen/benen naar hersenen en omgekeerd.

Het geleiden van impulsen in reflexbogen van romp en ledematen.

Slide 15 - Tekstslide

De hersenen

  • Grote hersenen
  • Kleine hersenen
  • Hersenstam

Onderdeel van het centrale zenuwstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Grote hersenen
  • Verwerken van impulsen vanaf de zintuigen
  • Regelen van alle bewuste (gewilde) bewegingen
  • --> Gevoelscentra: ontvangen info van zintuigen
  • --> Bewegingscentra: sturen spieren en klieren aan

Slide 17 - Tekstslide

Hersenstam
Geleiden van impulsen van 
het ruggenmerg naar de 
grote en kleine hersenen 
en omgekeerd.
stuurt levensfuncties aan 
(ademhaling, bloeddruk etc)


Slide 18 - Tekstslide

Kleine hersenen
  • Coördineren van bewegingen (het afstemmen van beweging)
  • bv, netjes leren schrijven, een bal vangen, fietsen, enz

Slide 19 - Tekstslide

In de grote hersenen
A
Worden prikkels vanaf je zintuigen verwerkt
B
Worden impulsen vanaf je zintuigen verwerkt
C
Worden bewegingen op elkaar afgestemd
D
Zetten prikkels om in impulsen

Slide 20 - Quizvraag

Bewuste reacties
Normale route:
1. Zintuig
2. geoelszenuwcel
3. Schakelcellen in ruggenmerg
4. Schakelcellen in hersenen
5. schakelcellen in ruggenmerg
6. bewegingszenuwcel
7. spier

Slide 21 - Tekstslide

Reflexen
Route bij reflexen (reflexboog):
1. Zintuig
2. gevoelszenuwcel
3. Schakelcellen in ruggenmerg of hersenstam
> Hersenen
4.bewegingszenuwcel
5. spier

Slide 22 - Tekstslide

reflexen/reflexboog

Slide 23 - Tekstslide

hormoonstelsel
Hormoonstelsel bij de mens

Slide 24 - Tekstslide

Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
  • groei, 
  • ontwikkeling, 
  • stofwisseling  
  • voortplanting

Slide 25 - Tekstslide

Hormonen
  • chemische stof 
  • specifieke werking
  • regulerende stoffen 
  • hormoonklieren  maken hormonen

Slide 26 - Tekstslide

Hormonen die je moet kennen:
1  Hormoon  van de hypofyse
3 Schildklierhormoon
5 Adrenaline
6 Insuline
6 Glucagon
7 Vrouwelijke geslachtshormonen
8 Mannelijke geslachtshormonen

Slide 27 - Tekstslide

Verschil hormoonklier/ verteringsklier
Verteringsklier: 
maakt verteringssap
heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren
Hormoonklier:
maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 28 - Tekstslide

Hypofyse
  1. De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
  2. Het maakt het groeihormoon
  3. De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)

Slide 29 - Tekstslide

Hoe heet de belangrijke hormoonklier die midden in je hoofd zit?

Slide 30 - Open vraag

Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren 
9.1 

Slide 31 - Tekstslide

Schildklier
  • De schildklier maakt schildklierhormoon: 
  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 32 - Tekstslide

De bijnier
  • De bijnier ligt boven de nier
  • De bijnier maakt adrenaline
  • Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie

Slide 33 - Tekstslide

geslachthormonen vrouw
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de eierstokken
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen
  • regelen menstruatie

Slide 34 - Tekstslide

geslachthormonen man
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de teelballen
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
  • testosteron

Slide 35 - Tekstslide

De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon



voor constanthouding bloedsuikerspiegel

(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel suiker 

in je bloed is)

Slide 36 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans

Hormoon 1
Insuline
Hormoon 2
Glucagon

Slide 37 - Tekstslide

insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
             glucose => glycogeen

Slide 38 - Tekstslide

glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordter glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 39 - Tekstslide

suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van g;ycogeen weer glucose => suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen

Slide 40 - Tekstslide

Hypofyse
Schildklier
Bijnieren
Eilandjes van langerhans
Teelballen

Slide 41 - Sleepvraag

11.2, 11.5, 11.6, 11.8, 11.9

Slide 42 - Tekstslide