In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Basisstof 6: Het hormoonstelsel
Slide 1 - Tekstslide
eerst vragen op je scherm over de stof van vorige week
Slide 2 - Tekstslide
Zenuwstelsel
Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Slide 3 - Sleepvraag
Zorgt voor impulsgeleiding
Beschermd zenuwen in de rug
Geleid impulsen naar centraal zenuwstelsel
Onbewuste reactie op prikkel
Uitstulping van een zenuwcel
Geleid impulsen naar spier
Bundels van zenuwen in de rug
Reflex
Zenuwen
Uitloper
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Ruggenmerg
Wervelkolom
Slide 4 - Sleepvraag
Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen op de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
De impulsen gaan over op schakelcellen.
De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt.
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.
Slide 5 - Sleepvraag
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcel
Cellichaam ligt buiten centraal zenuwstelsel
Cellichaam ligt in centraal zenuwstelsel
geleiden impulsen naar centraal zenuwstelsel
geleiden impulsen naar spieren en klieren
geleiden impulsen binnen centraal zenuwstelsel
geleid impulsen van zintuigcellen
Slide 6 - Sleepvraag
Van welke typen zenuwcellen bevinden zich uitlopers in het ruggenmerg?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen
Slide 7 - Quizvraag
Welk type zenuwcellen vind je in de gemengde zenuwen?
A
Bewegingszenuwcel/ schakelcel
B
Bewegingszenuwcel/ gevoelszenuwcel
C
Schakelcel/ gevoelszenuwcel
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de hersenstam?
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de functie van de hersenstam?
A
Coördinatie van impulsen naar de spieren.
B
Regeling van levensprocessen.
C
Opslaan van informatie: geheugen.
D
Het zorgt er alleen voor dat de grote & kleine hersenen verbonden zijn met het ruggenmerg.
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn gemengde zenuwen?
A
Zenuwen die geen impulsen geleiden
B
Zenuwen die alleen impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel geleiden
C
Zenuwen waarin impulsen in twee richtingen lopen
D
Zenuwen die alleen impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren geleiden
Slide 11 - Quizvraag
aantekeningen hormoonstelsel
schrift/blaadje/document dingen een vakje eromheen neem je over
Slide 12 - Tekstslide
Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
groei,
ontwikkeling,
stofwisseling
voortplanting
Slide 13 - Tekstslide
Hormonen
chemische stof
specifieke werking
regulerende stoffen
hormoonklieren maken hormonen
Slide 14 - Tekstslide
werking van hormonen
hormonen beïnvloeden:
groei,
ontwikkeling
stofwisseling
Hormonen zijn stoffen die de werking van bepaalde organen bepalen
Bijvoorbeeld; hormonen stimuleren de verbranding in cellen (stofwisseling)
Slide 15 - Tekstslide
hormoonklier
Hormoonklier:
maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed
Slide 16 - Tekstslide
Hypofyse
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
Het maakt het groeihormoon
De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren
Slide 17 - Tekstslide
Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren
9.1
Slide 18 - Tekstslide
Schildklier
De schildklier maakt schildklierhormoon:
Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.
Slide 19 - Tekstslide
De eilandjes van Langerhans (in alvleesklier) produceren insuline en glucagon
voor constanthouding bloedsuikerspiegel
(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel suiker
in je bloed is)
Slide 20 - Tekstslide
insuline
Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven.
insuline zorgt ervoor dat glucose wordt opgeslagen in de spieren en lever.
De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
glucose => glycogeen
Slide 21 - Tekstslide
glucagon
Als je te weinig glucose in je bloed hebt word er glucagon afgegeven.
Glucagon zorgt ervoor dat glucose voorraad terug je bloed in gaat
De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
glycogeen => glucose
Slide 22 - Tekstslide
Regeling glucosegehalte
Slide 23 - Tekstslide
De bijnier
De bijnier ligt boven de nier
De bijnier maakt adrenaline
Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag + ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie
Slide 24 - Tekstslide
10.6 opdr
blz. 147 - 157
1 t/m 7
straks meer vragen op je scherm over de nieuwe leerstof
Slide 25 - Tekstslide
sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 26 - Sleepvraag
Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.
Slide 27 - Quizvraag
Hoe heet het mannelijk geslachtshormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine
Slide 28 - Quizvraag
Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose
Slide 29 - Quizvraag
Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven
Slide 30 - Quizvraag
Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed
Slide 31 - Quizvraag
Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline
Slide 32 - Quizvraag
Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 33 - Quizvraag
In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?