LW, ZN, BN

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

LW, ZN, BN

OLW = onbepaald lidwoord

BLW = bepaald lidwoord

ZN = zelfstandig naamwoord

ZN-e = eigennaam

BN = bijvoeglijk naamwoord

st. BN = stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

De spectaculaire wedstrijd zorgde voor grote vreugde bij het enthousiaste publiek.

Benoem de volgende woordsoorten: 

BLW – OLW – ZN – ZN-e – BN – st. BN

Zelfgemaakte tasjes zijn goedkoper en bovendien heel origineel.

Benoem de volgende woordsoorten:
BLW – OLW – ZN – ZN-e – BN – st. BN

OLW

BLW

ZN

ZN-e

BN

st. BN

andere

woordsoort

Op

haar

zijden

blouse

draagt

Jolien

een

plastic

broche.

OLW

BLW

ZN

ZN-e

BN

st. BN

andere

woordsoort

Met

vermakelijke

grappen

liet

de

cabaretier

de

Friese

toeschouwers

lachen.

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?

1. bloemist
2. verdriet
3. slim
4. voetballen

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?

1. Venlo
2. verf
3. terras
4. kinderachtig

Wie heeft het laatste stuk taart opgegeten?
Welke woordsoort hoort bij 'het'?

1. BLW
2. OLW
3. andere woordsoort

Ik ga het nu aan jullie uitleggen.

Welke woordsoort hoort bij 'het'?

1. BLW
2. OLW
3. andere woordsoort

Dat is een van mijn mooiste souvenirs.

Welke woordsoort hoort bij 'een'?

1. BLW
2. OLW
3. andere woordsoort

Dat is zeker een slecht plan!

Welke woordsoort hoort bij 'een'?

1. BLW
2. OLW
3. andere woordsoort