Interactieve nabespreking van het werkblad van vorige week.
Ziekenhuis les 2 - Onderzoeken
Maar eerst: ZIJN ER VRAGEN?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Interactieve nabespreking van het werkblad van vorige week.
Ziekenhuis les 2 - Onderzoeken
Maar eerst: ZIJN ER VRAGEN?
Slide 1 - Tekstslide
bloed om mineralen, zouten, cellen, eiwitten, hormonen, zuurgraad e.d. te bekijken.
bloed om de bloedglucosewaarde te bepalen
bloed om zuurstof, CO2 en verzuring te bepalen
Over bloed en bloedonderzoek
arterie punctie
vingerprik
venapunctie
Slide 2 - Sleepvraag
vraag 2, koppel de juiste termen. wat is de juiste volgorde?
A
D, B, C, E, A, G, H, F
B
H, B, G, A, E, F, C, D
C
E, A, D, G, B, H C, F
D
F, C, H, B, G, D, A, E
Slide 3 - Quizvraag
Klinisch chemisch onderzoek
microbiologisch onderzoek
histopathologisch onderzoek
Welk resultaat hoort bij welk soort onderzoek?
Past bij: Zorgpad Algemeen ziekenhuis, Hoofdstuk 4: begeleiden bij onderzoek en behandeling
zoutgehalten, zoals natrium, kalium, magnesium
aanwezigheid van een bacterie, schimmel/gist, parasiet of virus
aanwezigheid van kankercellen
afwijkende functie van lichaamscellen vaststellen
onderzoek naar hoogte van cholesterol
onderzoek naar werking schildklier
Slide 4 - Sleepvraag
Klinisch chemisch onderzoek
microbiologisch onderzoek
histopathologisch onderzoek
Welk lichaamsmateriaal hoort bij welk soort onderzoek?
Past bij: Zorgpad Algemeen ziekenhuis, Hoofdstuk 4: begeleiden bij onderzoek en behandeling
Urine en feces
Urine en feces
bloed
bloed
bloed
wondvocht
wondvocht
chirurgisch verwijderde knobbel uit het lichaam
24 uurs urine
een huidbiopt
een uitgesneden tumor
Slide 5 - Sleepvraag
3b. Welke test in het bloed kun je nog meer doen om te kijken of er een ontstekingsreactie is?
3c. Welke 4 elektrolyten worden vaak onderzocht?
3d. Wat wordt er onderzocht met een creatinine - klaring?
Slide 6 - Tekstslide
Bij opdracht 3. BSE en CRP zijn beiden waarden om ontstekingen op te sporen. Welke is het meest geschikt voor een acute infectie, zoals een longontsteking?
A
BSE
B
CRP
Slide 7 - Quizvraag
Het meten van de hoeveelheid eiwit albumine in urine is een voorbeeld van een.......
A
kwalitatief onderzoek
B
kwantitatief onderzoek
Slide 8 - Quizvraag
Bij welk urine onderzoek wordt urine opgevangen in een potje en naar het microbiologisch lab gebracht voor onderzoek?
A
urinestrip
B
urinesediment
C
urinekweek
D
24 - uurs urine
Slide 9 - Quizvraag
Bij welk urine wordt aangegeven of een stof wel/niet aanwezig is, zoals leukocyten of glucose.. maar er worden geen precieze getallen genoemd.
A
urinestrip
B
urinesediment
C
urinekweek
D
24 - uurs urine
Slide 10 - Quizvraag
Opdracht 5 van het werkblad.
- urinesediment en kweek.
- onderzoek ontlasting
- sputum onderzoek
- wondkweek
- neus-keel kweek
Alles te vinden in X-pert college
Slide 11 - Tekstslide
wat is het verschil tussen een punctie en een biopt?
A
bij een biopt worden losse cellen of vocht weggehaald
B
bij een biopt wordt een stukje weefsel weggehaald
C
Er is geen verschil, beiden zijn het weghalen van weefsel
D
bij een punctie wordt er een stuk weggesneden, bij een biopt weggezogen met een naald.
Slide 12 - Quizvraag
Welke specialist is betrokken bij het doen van histopathologisch onderzoek?
A
patholoog
B
patholoog-anatoom
C
dermatoloog
D
radioloog
Slide 13 - Quizvraag
Met dit onderzoek meet je de elektrische geleiding in zenuwen naar de spieren. Zo kun je afwijkingen aan die specifieke zenuw opsporen.
A
EEG
B
ECG
C
EMG
D
EVG
Slide 14 - Quizvraag
Wanneer je bij iemand een hartfilmpje moet maken, dan maak je een ........
A
EEG
B
ECG
C
EMG
D
EVG
Slide 15 - Quizvraag
Endoscopie. welke functie is NIET mogelijk via een endoscoop?
A
een 'hapje' nemen in de vorm van biopsie of afknippen van een uitstulping
B
echografie vanuit de binnenkant van het orgaan.
C
röntgenfoto maken van binnenuit.
D
spoelen, waarbij vocht en cellen verzameld worden.
Slide 16 - Quizvraag
Bij dit endoscopisch onderzoek van de darm moet de zorgvrager 2 dagen van te voren beginnen met laxeren
A
colonoscopie
B
proctoscopie
C
rectosigmoidoscopie
D
gastroscopie
Slide 17 - Quizvraag
opdracht 5, beeldvormend onderzoek.
Zijn er vragen of problemen geweest bij het invullen van dit schema?
kennis vragen en toepassingvragen
Slide 18 - Tekstslide
kennis: Een zorgvrager gaat naar het ziekenhuis voor een X-abdomen. wat voor onderzoek wordt hier gedaan?
A
Een echografie onderzoek van de buik
B
Een CT scan van de longen
C
Een Röntgenfoto van de buik.
D
Een Röntgenfoto van het been
Slide 19 - Quizvraag
toepassing: Een patient heeft een tumor in de buik. De arts wil weten of er uitzaaiingen zijn naar de botten. Welk onderzoek is hiervoor het meest geschikt?
A
X-abdomen
B
CT-Mens
C
MRI-Mens
D
PET scan
Slide 20 - Quizvraag
kennis: Welk onderzoek wordt gebruikt om een collumfractuur vast te stellen
A
CT scan
B
Rontgenfoto
C
MRI scan
D
PET scan
Slide 21 - Quizvraag
toepassing: Een patient heeft een tumor in de buik. De arts wil weten of er uitzaaiingen zijn naar de botten. Welk onderzoek is hiervoor het meest geschikt?
A
X-abdomen
B
CT-Mens
C
MRI-Mens
D
PET scan
Slide 22 - Quizvraag
Toepassing: Een patient komt binnen op de spoedeisende hulp. Verdenking op een herseninfarct. Patient heeft een allergie voor contrastvloeistof/jodium. Welk beeldvormend onderzoek zal nu worden gebruikt?
A
X-hoofd
B
CT-hoofd
C
MRI-hoofd
D
PET scan
Slide 23 - Quizvraag
Je bent op het einde gekomen.
heb je nog vragen> stel ze volgende keer in de les.