B5

Neem je laptop en boek blz. 120 voor je
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Neem je laptop en boek blz. 120 voor je

Slide 1 - Tekstslide

In welk gedeelte van de huid liggen de zintuigen?
A
Kiemlaag
B
Lederhuid
C
Opperhuid
D
Hoornlaag

Slide 2 - Quizvraag

In welk gedeelte van het oor liggen de gehoorzintuigen?
A
Slakkenhuis
B
Trommelvlies
C
Gehoorbeentjes
D
Buis van Eustachius

Slide 3 - Quizvraag

Wat verbind de trommelholte met de keelholte?
A
Slakkenhuis
B
Gehoorgang
C
Buis van Eustachius
D
Oorschelp

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van het netvlies?
A
Het geeft bescherming aan het oog
B
Het vangt lichtprikkels op en zet deze om in impulsen
C
Het geleidt de impulsen naar de hersenen
D
Hierdoor lopen de bloedvaten van het oog

Slide 5 - Quizvraag

Geef de onderdelen van het centrale zenuwstelsel
A
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen
B
Hersenen, ruggenmerg
C
Hersenen

Slide 6 - Quizvraag

Bouw zenuwstelsel
De bouw van het zenuwstelsel

  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg.

  • Zenuwen:
    Verbinden CZ met alle lichaamsdelen.

Slide 7 - Tekstslide

Zenuw(cellen)
Cellichaam ligt in of vlakbij centrale zenuwstelsel (ruggenmerg en hersenen)

Uitlopers: geleiden impulsen naar het cellichaam toe of af.

Alle uitlopers liggen bij elkaar = zenuw

Tussen de uitlopers isolatielaagje: geleiding
Om de zenuw ligt een laag bescherming

Slide 8 - Tekstslide

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
B1 Je omgeving waarnemen
B2 Voelen, ruiken en  proeven
B3 Horen en zien
B4 Het zenuwstelsel
B5 Gedrag
B6 Regeling

Slide 9 - Tekstslide

Basisstof 5 Gedrag
Leerdoelen

- Je kunt uitleggen wat gedrag is.
- Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
- Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie.

Slide 10 - Tekstslide

Gedrag
- Bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen
- Bijv. jagen of koken
- Handeling          effect        handelingen = gedragsketen

Gedragsketen
Handeling

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een gedragsketen?
A
Jezelf aankleden voor het voetbal
B
Remmen met je fiets
C
Groente snijden voor de groentensoep
D
De lamp aanzetten in een donkere kamer

Slide 12 - Quizvraag

Waardoor wordt gedrag bepaald?
Gedrag wordt bepaald door prikkels en motivatie
- Prikkel = invloed uit de omgeving
- Inwendige en uitwendige prikkels


Inwendig
Uitwendig
Honger/ dorst
Bericht op je telefoon
Hormonen voor voortplanting
Je ziet een vriend(in) op straat
Een volle blaas
Een hete pan
Motivatie = bereidheid om te reageren op een prikkel

Slide 13 - Tekstslide

Reageren
Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen.

Bij het reageren sturen de hersenen een impuls naar de spieren. 

Slide 14 - Tekstslide

Het pakken van een frietje = respons (reactie op een prikkel)

Slide 15 - Tekstslide

Motivatie
Motivatie = de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag. 

Als je veel hebt gegeten, is je motivatie om te eten laag. 
De prikkel "ruiken van friet" leidt dan niet tot eetgedrag. 
Bij honger is je motivatie om te eten hoog. 
Dan leidt de prikkel wel tot een respons. 

Slide 16 - Tekstslide

Waar komt gedrag vandaag? 
Maak het schema compleet
Prikkels
Motivatie
Respons (gedrag)

Slide 17 - Sleepvraag

Gedrag: aangeboren vs. aangeleerd
Aangeboren gedrag
  • Gedrag dat een kind of dier uit zichzelf vertoont (instinct)
  • Bijv. trappelend kievitskuiken en pasgeboren kalf


Slide 18 - Tekstslide

Gedrag: aangeboren vs. aangeleerd
Aangeleerd gedrag
  • Gedrag dat door soortgenoten of mensen is aangeleerd
  • Bijv. trucjes bij een hond

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

3

Slide 21 - Video

01:00
Is dit een voorbeeld van aangeboren of aangeleerd gedrag?
Aangeboren
Aangeleerd

Slide 22 - Poll

01:19
Wat is hier de uitwendige prikkel voor het kuiken?
A
De aanwezigheid van moedermeeuw
B
Het bedelen van de andere kuikens
C
Honger
D
De snavel van de moeder

Slide 23 - Quizvraag

02:46
Bij welke snavel is de motivatie om te pikken het grootste?
A
Gele snavel
B
Gele snavel met rode stip

Slide 24 - Quizvraag

Hieronder staan voorbeelden van gedrag. 
Is er sprake van aangeboren  of  aangeleerd gedrag? 
aangeboren gedrag
 aangeleerd gedrag
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond zwemt.
Een kat gebruikt een kattenluikje om naar binnen en naar buiten te gaan.
Een kat rent achter een muis aan.
Een meisje speelt gitaar.
Een papegaai zegt "hallo".

Slide 25 - Sleepvraag

Sociaal gedrag
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal

Handeling van een dier/ mens is een prikkel (dus signaal) voor de handeling van een soortgenoot (respons/ reactie)


Slide 26 - Tekstslide

Gedrag van mensen
Mensen denken na over hun gedrag en ze beoordelen het gedrag van anderen. Dieren doen dat niet.

Waarden zijn de dingen die mensen belangrijk vinden in het leven:
Eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid, vrijheid
Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden:
Je mat niet stelen (gebaseerd op de waarde "eerlijkheid")

Slide 27 - Tekstslide

Signaal met meerdere betekenissen
Een hand opsteken is een signaal. Dit kan verschillende betekenissen hebben.

Je kijkt naar de situatie, de gezichtsuitdrukking en de lichaamshouding. 

Slide 28 - Tekstslide

Observatie en interpretatie
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt = observatie.
"De hond beweegt zijn staart op en neer"

Wat jij DENKT dat dit gedrag betekent = interpretatie
"de hond is blij"

Slide 29 - Tekstslide

Interpretatie
De betekenis van het gedrag

Hond kwispelt staart (observatie)
=
Hond is blij
(interpretatie)

Slide 30 - Tekstslide

een bericht sturen met je telefoon
een kuiken kruipt uit een ei
fietsen
gelijkwaardigheid
iedereen moet zich aan de verkeersregels houden
Signaal
Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag
Waarde
Norm

Slide 31 - Sleepvraag

Zet bij het juiste vak (normen of waarden)
norm
waarde
Eerlijkheid
Je laat je vrienden nooit in de steek
Je mag je mening uiten
Vriendschap
Respect
Niet liegen tegen anderen
Elkaar laten uitpraten
Behulpzaamheid

Slide 32 - Sleepvraag

Is het een interpretatie of een observatie?
De kat is moe.
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 33 - Quizvraag

Is het een interpretatie of een observatie?
De hond loopt mank.
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 34 - Quizvraag

Verwerking van de stof
Maken: opdr. 1 t/m 7 van 5.5 online (opdr. 4 in je boek)
Gebruik de theorie uit je boek 

Eerste 5 minuten iedereen stil en blz. 120 voor
Daarna eventueel fluisteren

Klaar? Werk aan je samenvattingsopdracht


Slide 35 - Tekstslide

Snap je er nog niks van?
Kun je geen antwoord geven op de leerdoelen van bs 5 gedrag?

Dan kun je het volgende doen:
- Bestudeer de slides van deze les + de dikgedrukte woorden/ begrippen
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent (zie volgende filmpje)
- Lees blz. 120 t/m 123 in je boek en bekijk goed de afbeeldingen

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Wil je nog beter worden?
Je kunt antwoord geven op de leerdoelen, maar je maakt nog wel eens een fout?

Dan kun je het volgende doen:
- Leer de begrippen uit deze les
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent

Om te checken of je het dan goed hebt begrepen, maak je:
- Test jezelf van bs 5 (5.5 Gedrag)

Slide 38 - Tekstslide

Ik snap het, maar ik wil meer weten!
Kun je makkelijk de leerdoelen uitleggen en heb je een goede score voor de test jezelf 5.5 Gedrag?

Hier een interessant filmpje met het idee om juist gedrag te belonen in China. Welke begrippen komen in dit filmpje terug?


Slide 39 - Tekstslide