Het middenrif scheidt hierbij de romp in de borst- en buikholte.
Slide 9 - Tekstslide
Orgaanstelsels
Organen die samenwerken, vormen een orgaanstelsel.
Slide 10 - Tekstslide
orgaanstelsels
- Beenderstelsel / skelet
- Spierstelsel
- Spijsverteringsstelsel
- Ademhalingsstelsel
- Bloedvatenstelsel
- Uitscheidingstelsel
- Voortplantingsstelsel
- Zenuwstelsel
- Hormoonstelsel
- Lymfestelsel
- Huid
Slide 11 - Tekstslide
Orgaanstelsel sprinkhaan
Orgaanstelsel hond
Slide 12 - Tekstslide
Cellen en weefsels
Slide 13 - Tekstslide
Verschillende soorten cellen en weefsels
Niet alle dierlijke cellen hebben celkernen, ze kunnen er ook meer hebben.
Slide 14 - Tekstslide
Cellen en weefsels
Slide 15 - Tekstslide
Cellen en weefsels
1 of meer cellen
Bouwsteen van een organisme
Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie tussencelstof rond cellen
Slide 16 - Tekstslide
Cellen vormen weefsel
Slide 17 - Tekstslide
Basisstof 3
Slide 18 - Tekstslide
Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder een microscoop, worden ze gekleurd.
Slide 19 - Tekstslide
Dierlijke cel
Plantencel
Slide 20 - Tekstslide
Plantaardige cel
Slide 21 - Tekstslide
Delen van een cel- plant
Intercellulaire ruimte:
ruimte tussen de cellen. Gevuld met lucht of tussencelstof.
Celmembraan: een dun vliesje. Water, zuurstof en CO2 kunnen hier vrij doorheen.
Vacuole: grote ruimte in de cel, gevuld met vocht (water + mineralen). Zorgt voor celdruk / turgor.
Kernmembraan: vliesje om de celkern
Celkern: erfelijk materiaal ligt hier opgeslagen
Cytoplasma: stroperige vloeistof wat in de cel ligt
Celwand: Harde, buitenste schil van de cel. Verstevigd met cellulose voor de stevigheid van een plant.
Bladgroenkorrels: groene korrels die in het cytoplasma liggen. Vindt fotosynthese in plaats onder de juiste omstandigheden.
Slide 22 - Tekstslide
Korrels in de cel
Slide 23 - Tekstslide
Korrels
Planten hebben verschillende korrels met verschillende functies:
Bladgroenkorrelsdienen voor de fotosynthese (en de groene kleur).
Kleurstofkorrels zijn korrels met rode, oranje of gele kleurstoffen.
Zetmeelkorrels zijn korrels waar zetmeel wordt opgeslagen.
Slide 24 - Tekstslide
Basisstof 4
Slide 25 - Tekstslide
Bouwbeschrijving
In de kern liggen chromosomen.
chromosomen
Gemaakt van de stof DNA + eiwit
Elke celkern bevat 46 chromosomen.
Alle chromosomen samen is het genoom
Slide 26 - Tekstslide
chromosomen
Chromosomen zijn opgebouwd uit een eiwit en DNA.
DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.
Slide 27 - Tekstslide
Chromosomen
De mens heeft in zijn lichaamscellen 46 chromosomen.
Je chromosomen liggen in vaste paartjes van 2, je hebt dus 23 paar chromosomen.
Slide 28 - Tekstslide
De chromosomen lijken op lange draden en zijn alleen zichtbaar onder als de cel zich gaat delen.
Slide 29 - Tekstslide
Chromomenportret
-Mensen hebben 23 paren chromosomen, in alle lichaamscellen / Ook wel 46 chromosomen.
(levercel, huidcel etc)
-Behalve de Y en X chromosomen zijn de paren gelijk aan elkaar.