à + lidwoord & de + lidwoord
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
timer
0:30
wat betekent
à?
à?
Slide 3 - Woordweb
timer
0:30
en wat betekent
'de'?
'de'?
Slide 4 - Woordweb
Hoe zeg je in het Frans:
Ik ga naar school?
Ik ga naar school?
A
je vais à l'école.
B
Je vais au l'école.
C
je vais de l'école.
D
Je vais du l'école.
Slide 5 - Quizvraag
timer
0:45
hoe zeg je dan:
'naar school'?
'naar school'?
Slide 6 - Woordweb
timer
0:45
en hoe:
'naar het hotel'?
'naar het hotel'?
Slide 7 - Woordweb
Wat is in het Frans:
Ik ga naar de bioscoop?
Ik ga naar de bioscoop?
A
Je vais à le cinéma.
B
Je vais de la cinéma.
C
Je vais au cinéma.
D
Je vais du cinéma.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is in het Frans:
Ik naar de wedstrijden?
Ik naar de wedstrijden?
A
Je vais aux matchs
B
je vais des matchs.
C
Je vais à les match
D
Je vais à au matchs
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
de + le --> du
de + la --> de la
de + l' --> de l'
de + les --> des
timer
0:45
dus hoe zeg je dan:
'van de jongen'?
'van de jongen'?
Slide 11 - Woordweb
de + le --> du
de + la --> de la
de + l' --> de l'
de + les --> des
timer
0:30
en hoe zeg je:
'van het meisje'?
(fille)
'van het meisje'?
(fille)
Slide 12 - Woordweb
de + le --> du
de + la --> de la
de + l' --> de l'
de + les --> des
timer
0:30
en:
'van het hotel'?
'van het hotel'?
Slide 13 - Woordweb
Tekstde + le --> du
de + la --> de la
de + l' --> de l'
de + les --> des
timer
0:30
en tenslotte:
'van de ouders'?
'van de ouders'?
Slide 14 - Woordweb
J'ai été ................concert de Stromae.
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'
Slide 15 - Quizvraag
C'est la guitare ......guitariste.
A
des
B
du
C
de l'
D
de la
Slide 16 - Quizvraag
C'était ........dernière émission de TV
A
à l'
B
de
C
à la
D
du
Slide 17 - Quizvraag
Il va participer .......championnats du monde.
A
au
B
à les
C
du
D
aux
