Periode 3 les 2 ; artikel schrijven deel 1

Nederlands periode 3
Vier lessen
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering schrijven einde periode
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 3
Vier lessen
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering schrijven einde periode

Slide 1 - Tekstslide

Thema schrijven 
1: zakelijke brief en e-mail
2: artikel schrijven deel 1
3. verslaglegging






Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

- weet je hoe een informatief artikel wordt opgebouwd ;
- weet je hoe een schrijfplan werkt;
- kun je de onderdelen 'publiek', 'vakblad' en 'standpunt' of 'hoofdgedachte' in het schrijfplan invullen.




Slide 3 - Tekstslide

Programma vandaag
Inleiding

Taalverzorging

Theorie + opdracht

Afsluiting
5 minuten

10 minuten

25 minuten

5 minuten


Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
- zakelijke e-mail 
- zakelijke brief
- leestekens

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm en onderwerp

Slide 6 - Tekstslide

Ik ga op zoek naar de persoonsvorm.

A
Ik
B
Persoonsvorm
C
Op zoek
D
Ga

Slide 7 - Quizvraag

Persoonsvorm
De persoonsvorm is een werkwoord.

Hoe vind je de persoonsvorm?
- De zin in een andere tijd zetten;
- Het 'getal' veranderen, dus enkelvoud wordt meervoud of andersom.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

Let op: een vraagzin maken zet niet altijd de persoonsvorm vooraan!

Slide 8 - Tekstslide

Vanmorgen ging de wekker niet af.

A
De wekker
B
Ging ​
C
Vanmorgen
D
Ging af

Slide 9 - Quizvraag

Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp?
1. Zoek de persoonsvorm in de zin. 
2. Stel de vraag: wie of wat doet of is iets? 
3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp.




Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp
Voorbeeld:
Mijn ouders gaan mee naar de uitreiking van mijn diploma. 

1. Persoonsvorm: gaan
2. Wie of wat gaan (mee naar de uitreiking van mijn diploma)?
3. Antwoord: mijn ouders = onderwerp

Als het getal verandert (enkelvoud/meervoud), verandert de persoonsvorm, maar ook het onderwerp. 
> Mijn moeder gaat mee naar de uitreiking van mijn diploma. 

Slide 11 - Tekstslide

De jongens waren te laat voor hun eerste shift.

A
PV = waren O = te laat
B
PV = de jongens O = waren
C
PV = waren O = de jongens
D
PV = waren te laat O = eerste shift

Slide 12 - Quizvraag

Schrijven

Slide 13 - Tekstslide

Inleiding
Examen schrijven


 Informatief artikel schrijven

Slide 14 - Tekstslide

Informatief artikel

Slide 15 - Tekstslide

Opbouw
Titel​

Kies een titel die past bij het onderwerp. Zorg ervoor dat de titel de interesse wekt van de lezer. ​
Inleiding​
Wat is het doel van je artikel?​ Waar gaat je artikel over?​
Kern​
Benoemen van de deelonderwerpen in verschillende alinea's. 
Slot / conclusie​
Geef een een korte samenvatting van je artikel. ​
Er volgt geen nieuwe informatie!










Slide 16 - Tekstslide

Inhoud
- Je geeft nieuwe informatie over het gekozen onderwerp;
- Elk deelonderwerp staat in een nieuwe alinea;
- Je geeft aan waar je de informatie gevonden hebt > de bron;
- Je schrijft in de tegenwoordige tijd;
- Minimaal 250 woorden, maximaal 500 woorden.

Slide 17 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Dit is dat wat je eigenlijk wilt vertellen met je artikel, dat wat de lezer moet onthouden. 
Verwoord dit in één zin. 



Voorbeeld:
Betaalbare gezonde voeding zorgt voor een gezondere samenleving.

Slide 18 - Tekstslide

Deelonderwerpen
Het hoofdonderwerp verdeel je in deelonderwerpen. 
Een deelonderwerp is een deel van het hoofdonderwerp. 
In je artikel gebruik je er minimaal drie en maximaal vijf. 
Ieder deelonderwerp is één alinea. 

Voorbeeld:
Hoofdonderwerp = Vegan voeding
Deelonderwerp 1 = Vervanger ei in voeding

Slide 19 - Tekstslide

Taalkundige kenmerken
- Samenhang;
- Afstemming op doel;
- Afstemming op publiek;
- Woordgebruik en woordenschat;
- Spelling, interpunctie en grammatica;
- Leesbaarheid.

Slide 20 - Tekstslide

Schrijfplan

Slide 21 - Tekstslide

1. Onderwerp
Kies, voordat je gaat schrijven, het onderwerp van je artikel. ​
Waar wil je het over hebben?

- food gericht
- beroepsgericht
- leerbedrijf



Slide 22 - Tekstslide

2. Vakblad
Kies een vakblad waarvoor je het artikel of het betoog gaat schrijven. 







Slide 23 - Tekstslide

3. Publiek
Voor wie schrijf je het artikel/betoog? 
Wie gaat het lezen? 


Slide 24 - Tekstslide

Opdracht

Slide 25 - Tekstslide

Schrijfplan

Denk na over het onderwerp, voor welk vakblad je zou willen schrijven en welk publiek daarbij hoort. Schrijf dit op in je schrijfplan. 

- onderwerp > waar ligt je interesse?
- vakblad > welk vakblad past daarbij?
- publiek > welk publiek leest het vakblad?
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 27 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 28 - Woordweb

Mentoruur  
Start met het schrijven van je artikel

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide