HEY Havo 4 Nectar 3.3

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zet de onderdelen van een natuurwetenschappelijk verslag in de juiste volgorde
Materiaal en methode
Resultaten en verwerking
Conclusie
Onderzoeksvraag
Discussie
Hypothese

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is de hypothese?
A
lijst met materialen
B
methode
C
conclusie
D
voorlopig antwoord onderzoeksvraag

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een juiste onderzoeksvraag?
A
Of de plantjes met plantenvoeding harder groeien
B
Groeien plantjes die water met plantenvoeding krijgen harder dan plantjes die alleen water krijgen?
C
Wat is de invloed van plantenvoeding op de groei van plantjes?
D
Groeien plantjes met plantenvoeding harder dan zonder?

Slide 4 - Quizvraag

Waar komt in een natuurwetenschappelijk verslag een grafiek van de bevindingen?
A
conclusie
B
materialen en methode
C
resultaten en verwerking
D
discussie

Slide 5 - Quizvraag

Onderzoek naar kieming van zaden.
Zie proefopstelling in de afbeelding: 4 petrischalen met verschillende omstandigheden.
Is dit een geschikte opstelling voor het onderzoeken naar de invloed van verlichtingssterkte op de kieming.?

A
Ja, er worden twee verschillende verlichtingssterkten gebruikt.
B
Nee, want er zijn slechts twee verlichtingssterkten, dat is te weinig
C
Ja, want er zijn voldoende zaden om valide onderzoek te doen.
D
Nee, want er zijn 2 variabelen dus het onderzoek is niet valide

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen 3.3

Slide 7 - Tekstslide

Transport door het celmembraan

Slide 8 - Tekstslide

Transport
Passief transport
  • kost geen energie
  • van hoge naar lage concentratie (berg af)

Actief
transport:
  • kost energie
  • van lage naar hoge concentratie (berg op)

Slide 9 - Tekstslide

Passief transport

Slide 10 - Tekstslide

Passief transport

Slide 11 - Tekstslide

Actief transport

Slide 12 - Tekstslide

Transport via blaasjes 
Endocytose:
Exocytose:

Slide 13 - Tekstslide

Endocytose

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Transport
Diffusie door een permeabel membraan:

Slide 16 - Tekstslide

Transport
Diffusie door een semi-permeabel membraan: osmose !

Slide 17 - Tekstslide

Transport

Slide 18 - Tekstslide

Osmose
Hypertoon: hogere concentratie (= hogere osmotische waarde)

Isotoon: gelijke concentratie 
(= gelijke osmotische waarde)

Hypotoon: lagere concentratie (= lagere osmotische waarde)

Slide 19 - Tekstslide

Osmotische waarde
Osmotische waarde: van een oplossing wordt bepaald door het aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid.

  • veel opgeloste deeltjes = hoge concentratie = hoge osmotische waarde

 

Slide 20 - Tekstslide

Osmose
Dierlijke cel (geen celwand):

Slide 21 - Tekstslide

Plantencel (wel een celwand):
Osmose

Slide 22 - Tekstslide

Turgor
Video van Biologie met Joost met uitleg over osmose! Link ook op Teams. 

Slide 23 - Tekstslide

Plasmolyse

Slide 24 - Tekstslide

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?
A
Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
B
Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
C
Sommige stoffen kunnen het celmembraan passeren
D
Alleen water kan het celmembraan passeren

Slide 25 - Quizvraag

Als transport door het celmembraan energie kost, dan heet dit
A
Passief transport
B
Agressief transport
C
Actief transport
D
Diffusie

Slide 26 - Quizvraag

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutdeeltjes

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 27 - Quizvraag

Welke uitspraak over passief transport is waar?
A
Passief transport kost geen energie. Dit gaat van een hoge naar een lage concentratie.
B
Passief transport kost geen energie. Dit gaat van een lage naar een hoge concentratie.
C
Passief transport kost energie. Dit gaat van een hoge naar een lage concentratie.
D
Passief transport kost energie. Dit gaat van een lage naar een hoge concentratie.

Slide 28 - Quizvraag

Verplaatsing van zoutmoleculen van een hoge concentratie naar een lage concentratie is een vorm van
A
Osmose
B
Diffusie
C
Actief transport
D
Fagocytose

Slide 29 - Quizvraag

Verplaatsing van water over een membraan van een lage osmotische waarde naar een hoge osmotische waarde
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Kan niet

Slide 30 - Quizvraag

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 31 - Quizvraag

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 32 - Quizvraag

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 33 - Quizvraag

Niet waar
Waar
Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten worden gebracht als andersom.
Bij actief transport worden stoffen van een hoge naar een lage concentratie verplaatst.
Bij passief transport is geen energie nodig en bij actief transport wel.
Transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden.
Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten.
Osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, waardoor er een verschil in waterniveau ontstaat.
Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand.

Slide 34 - Sleepvraag

Leerdoelen 3.3

Slide 35 - Tekstslide


  • Lezen paragraaf 3.3
  • Maken 3.3: opdracht 38 t/m 40, 43, 45 t/m 47, 50, 51
Huiswerk

Slide 36 - Tekstslide