In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Goedemiddag!
Slide 1 - Tekstslide
Planning komende weken
Eerste PTA toets op woensdag 16 maart. Telt mee voor 40% van je eindpunt!
Onderwerpen:
Pluriforme samenleving en media
Slide 2 - Tekstslide
Planning komende weken
Nog maar 2 lessen tot deze toets. Vandaag en volgende week. Les na de carnavalsvakantie valt uit. Ik zorg dat er dan op fronter een oefenboekje klaar staat als voorbereiding.
Dus vandaag en volgende week media.
Slide 3 - Tekstslide
Verwachting
Je hebt je huiswerk gemaakt (ik controleer niet, eigen verantwoording)
Je doet mee tijdens de les
Je stelt vragen
Geen boek bij je? Schrijf dan maar mee
Wil je hier niet aan voldoen, doe dan oortjes in en ga met je grote teen spelen :-). Nee geintje, dan ga je de opdrachten maken die bij dit hoofdstuk horen
Slide 4 - Tekstslide
Communicatie
Slide 5 - Tekstslide
Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders elke dag wel acht uur met massamedia bezig zijn!
sociale media - muziek luisteren - televisie - YouTube - series kijken
Hoeveel tijd maak jij gemiddeld per dag gebruik van massamedia?
1 uur
2 uur
3 uur
4 uur
5 uur
6 uur
7 uur
8 uur
meer dan 8 uur
Slide 6 - Poll
Communicatiemodel
Slide 7 - Tekstslide
Communiceren
Het doorgeven en ontvangen van informatie.
Communicatie vindt de hele dag door plaats. Door met elkaar te praten, telefoneren, appen, televisie te kijken, enzovoort. Er is altijd sprake van een zender en ontvanger.
Slide 8 - Tekstslide
Communiceren
Een middel om te communiceren.
Bij communicatie is er altijd sprake van een medium. Denk aan:
je telefoon
internet
de krant
televisie / radio
Slide 9 - Tekstslide
Persoonlijk of massaal
Als je communiceert (bijvoorbeeld een telefoongesprek) is er één zender en één ontvanger.
Maar je ontvangt ook informatie die voor veel mensen is bedoeld, bijvoorbeeld via tv of een website.
Slide 10 - Tekstslide
Persoonlijk of massaal
Openbare communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt.
Media die een grote groep bereiken.
Slide 11 - Tekstslide
Mediawijsheid
Je bent mediawijs als je:
voorzichtig bent met het delen van je privégegevens
kritisch omgaat met de informatie die je hoort of ziet
Slide 12 - Tekstslide
Verschillende soorten media
Slide 13 - Tekstslide
Kranten en tijdschriften
Bij kranten en tijdschriften maak je onderscheid tussen twee soorten bladen:
Populaire kranten
Kwaliteitskranten
Slide 14 - Tekstslide
Kranten en tijdschriften
Kranten die zich meer op sensationeel nieuws richten. Ze besteden bijvoorbeeld meer aandacht aan sport, criminaliteit en shownieuws.
Serieuzere kranten die uitgebreidere achtergrond-informatie geven over bijvoorbeeld politiek en economie.
Slide 15 - Tekstslide
Kranten en tijdschriften
Waarover een krant schrijft, heeft te maken met de mensen die de krant lezen, bijvoorbeeld jongeren of hoger opgeleiden. Dit noemen we de doelgroep.
Een groep met dezelfde kenmerken en belangstelling.
Slide 16 - Tekstslide
Kranten en tijdschriften
Kranten verschijnen dagelijks. Tijdschriften per week of maand.
Krant is voor het dagelijkse nieuws. Een tijdschrift gaat vaak over één thema.
Slide 17 - Tekstslide
Kranten en tijdschriften
Bijna elk oorspronkelijk papieren medium heeft tegenwoordig ook een digitale versie. Denk aan:
kranten en tijdschriften
digitale lesmethoden
gratis websites
toetsen op school die online worden gedaan
Slide 18 - Tekstslide
POPULAIR
KWALITEIT
Slide 19 - Sleepvraag
TV en Radio
Programma's die op tv en radio worden uitgezonden worden gemaakt door omroepen.
Organisaties die via radio, televisie en internet informatie uitzenden naar een groot publiek.
We maken onderscheid tussen commerciële en publieke omroepen.
Slide 20 - Tekstslide
Commerciele omroep
Zender die wil winst willen maken en aan televisie kijken willen verdienen
RTL, SBS,VERONICA, NET5
538, QMUSIC
Slide 21 - Tekstslide
Commerciele omroep
Het aantal kijkers of luisteraars van een tv- of radioprogramma, noem je kijk- en luistercijfers. Deze zijn belangrijk voor een commerciële omroep. Waarom?
Slide 22 - Tekstslide
Publieke omroep
NPO 1, 2 en 3. Zij hebben niet het doel om winst te maken.
Publieke omroepen krijgen geld van de overheid om programma's te maken voor een breed publiek -> Mediawet