5.7 bijwoordelijke bepaling en herhaling WG en NG

doel van de les:

  • Aan het eind van de les hebben we geoefend met zinsdelen benoemen en kun je een/meerdere BWB vinden in een zin.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

doel van de les:

  • Aan het eind van de les hebben we geoefend met zinsdelen benoemen en kun je een/meerdere BWB vinden in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de volgorde bij het ontleden van de zinnen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op de volgende vragen: 

waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Slide 4 - Tekstslide

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

BWB zegt iets over het gezegde of de hele zin.

Slide 5 - Tekstslide

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
PERSOONSVORM (PV)
ONDERWERP (OW)
ZINSDELEN
WERKWOORDELIJK GEZEGDE (WG)
LIJDEND VOORWERP (LV)
MEEWERKEND VOORWERP (MWV)
BIJWOORDELIJKE BEPALING (BWB)

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.
Vanmorgen
ging
de buurman
over straat

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
ww gezegde
bijwoordelijke bepaling
Zin:
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Onderwerp
Jan de Vries
vond
gisteren
onder zijn tafel.
een propje

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 9 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Mevr. Geltink
heeft
gisteren
de uitleg
in Magister
geplaatst.

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Je 
kan
het
aan Sanne of Evy
vragen.

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
 gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De inwoners van Beltrum
zijn
deze week
gelukkig
niet
besmet.

Slide 14 - Sleepvraag

Het publiek gaf hem een staande ovatie.
pv= ,gezegde=, o=, lv=, mv=, bwb=

Slide 15 - Open vraag

Hij gaf de keeper van de tegenpartij twee goals te verwerken.
pv= ,gezegde=, o=, lv=, mv=, bwb=

Slide 16 - Open vraag

werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welk gezegde?

Ik word ongeduldig.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 19 - Quizvraag

We hebben echt heerlijk gegeten!
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde

Slide 20 - Quizvraag

Sommige leerlingen zijn daarom boos.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde

Slide 21 - Quizvraag

De nieuwe leerling heette Bente
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 22 - Quizvraag

Volgende week wordt carnaval gevierd.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 23 - Quizvraag

Mijn zus is vervelend.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 24 - Quizvraag

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 25 - Quizvraag

Mijn vriend wordt leraar.

A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 26 - Quizvraag

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 27 - Quizvraag

Hij gaat naar huis.

A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 28 - Quizvraag

De leerling leest een boek.

A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 29 - Quizvraag


Dat meisje wordt later tandarts.


A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 30 - Quizvraag

Het gebouw wordt erg mooi
A
Naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 31 - Quizvraag

De zon schijnt vandaag fel
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 32 - Quizvraag


Deze jas moet worden geruild.


A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb je opgestoken van deze les? Heb je nog vragen?

Slide 34 - Open vraag