Inkomsten in soorten (h1 2e jaars)

Paragraaf 1
inkomsten in soorten
Hoofdstuk 1
Zakgeld en inkomen 

Paragraaf 1 
Inkomsten in soorten 


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1
inkomsten in soorten
Hoofdstuk 1
Zakgeld en inkomen 

Paragraaf 1 
Inkomsten in soorten 


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan inkomsten indelen in verschillende soorten.
Ik kan de indeling in inkomstensoorten toepassen.
Ik weet hoe ik moet afronden.

Slide 2 - Tekstslide

Afronden bij economie
  • Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
  • Afronden van procenten: 1 decimaal.
  • Afronden getallen: 1 decimaal.
  • Tenzij er anders gevraagd wordt.

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1
inkomsten in soorten
Hoofdstuk 1
Zakgeld en inkomen 

Paragraaf 1 
Inkomsten in soorten 


Slide 4 - Tekstslide

Afronden
€ 4,5799 wordt

Slide 5 - Open vraag

Afronden
3,53529% wordt

Slide 6 - Open vraag

Voor welk soort inkomen moet je GEEN inspanning leveren?
A
Zakgeld
B
Kledinggeld
C
Salaris

Slide 7 - Quizvraag

Voor welk soort inkomen moet je inspanning leveren?
A
Zakgeld
B
Kledinggeld
C
Salaris

Slide 8 - Quizvraag

Voorbereiden
De meeste Nederlanders hebben een inkomen

Inkomen bestaat uit alles wat je ontvangt, dat kan zijn: 
  • Inkomsten in geld (munten en biljetten)
  • inkomsten in natura (bioscoopbon, auto van de zaak, mobiele telefoon)


Inkomen

Slide 9 - Tekstslide

Voorbereiden
Inkomsten met tegenprestatie: werk, bijbaan 
Inkomsten zonder tegenprestatie: zakgeld, uitkering

De Belastingdienst rekent inkomsten in natura wél bij het inkomen. 


Soorten inkomen

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiden
Niet-vrij besteedbaar inkomen:
kleedgeld, reisgeld, premie ziektekosten.
Het is geld dat je aan bepaalde dingen verplicht moet uitgeven.

Vrij besteedbaar inkomen:
Als je alle verplichte uitgaven hebt gedaan, houd je het
vrij besteedbaar inkomen over.


Kan je je geld vrij uitgeven?

Slide 11 - Tekstslide

Voorbereiden
--> Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) 
--> Klaar? Maak  het huiswerk 6 t/m 12.
--> Rustig overleggen met de buurman of buurvrouw mag.

--> Oortjes mogen in maar ALLEEN op Spotify.
--> Je krijgt hiervoor 5 a 10 minuten.


Introductievragen
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

HERHALING

Slide 13 - Tekstslide

Zakgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten in geld
B
Inkomsten in natura
C
Inkomsten met tegenprestatie
D
Inkomsten zonder tegenprestatie

Slide 14 - Quizvraag

Zakgeld is:
A
Vrij besteedbaar inkomen
B
Niet-vrij besteedbaar inkomen

Slide 15 - Quizvraag

Pien krijgt af en toe iets van haar oma. Lippenstift en soms een tijdschrift.
Hoe noemen we deze inkomsten?
A
inkomsten in geld
B
inkomsten in natura

Slide 16 - Quizvraag

Oppasgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten in geld
B
Inkomsten in natura
C
Inkomsten met tegenprestatie
D
Inkomen zonder tegenprestatie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van vrij besteedbaar inkomen ?
A
Kleedgeld
B
Loon

Slide 18 - Quizvraag

Afronden
€ 79,998 wordt

Slide 19 - Open vraag