Jullie kennen het fenomeen al met à (in, naar, bij, op...) en le/les voor landen en steden. Maar deze zogenaamde samentrekking van voorzetsels en lidwoorden, vindt veel vaker plaats dan alleen voor landen en steden.
Wanneer gebruik je het dan:
- als je ergens naartoe gaat (je suis au club de foot)
- als je ergens pijn aan hebt (j'ai mal aux genoux)
De samentrekking gaat als volgt:
- à + le > au à + la > à la
- à + les > aux à + l' > à l'