1ha1/1a2 - chapitre 3 - het bezittelijk voornaamwoord

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulaire: E
Les phrases-clés: G
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

S.O. chapitre 3 partie 2
Voca E/F
Les phrases-cles G
Grammaire H  (het bezittelijk voornaamwoord)
Les jours de la semaine (dagen van de week)

Herhalen:
Grammaire D (être = zijn)             blz : 13
Woensdag 9 feb.

Slide 3 - Tekstslide

  • Comment tu t'appelles ?
  • Tu as quel âge ?
  • Tu es en quelle classe?
  • Tu aimes la viande / les légumes / le fromage ?

  • Quelle heure est-il ? (12 uur s'nachts - kwart voor 6)
  • Tu as quelles matières le vendredi?
  • Qui est ton prof de biologie / maths ?

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Ik draai, jij schrijft de juiste vorm van het werkwoord op.
Persoonlijk voornaamwoord
Werkwoord op -er

Slide 5 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord in NL

Slide 6 - Woordweb

Het bezittelijk voornaamwoord (NL)
  • Mijn
  • Jouw
  • Zijn/haar
  • Onze
  • Jullie
  • Hun

Slide 7 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
Hoe zit dat in het Frans?
1. Check in je boek de zinnen van chapitre 3.
2. Onderstreep elk bezittelijk voornaamwoord die je tegenkomt.

Slide 8 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord in FR

Slide 9 - Woordweb

Het bezittelijk voornaamwoord (Frans)
  • Mijn = mon, ma, mes
  • Jouw = ton, ta, tes
  • Zijn/haar = son, sa, ses
  • Onze = notre, notre, nos
  • Jullie = votre, votre, vos
  • Hun = leur, leur, leurs
Uitspraak
We gaan het rijtje eerst rustig uitspreken, maar daarna steeds sneller.
Aantekening maken

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het bvnw in deze zin?

Quelle est ta matière préférée
A
Quelle est
B
ta
C
matière
D
préférée

Slide 11 - Quizvraag

Ma matière préférée c'est l'anglais.

Wat betekent 'ma' ?
A
zijn
B
mijn
C
jouw
D
hem/haar

Slide 12 - Quizvraag

Mon prof préféré c'est Monsieur Conradie

Wat betekent 'mon' ?
A
hun
B
hem/haar
C
jouw
D
mijn

Slide 13 - Quizvraag

Traduis (vertaal):
1. Mijn pen 3. Zijn etui.
2. Jouw boek. 4. Zijn huis.
timer
4:00

Slide 14 - Open vraag

Les réponses
1. mon stylo
2. sa trousse
3. ton livre
4. sa maison

Slide 15 - Tekstslide

Traduis (vertaal):
1. Jij bent zijn vriendin.
2. Zij zijn mijn zussen.
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

Les réponses
1. Tu es son amie / sa copine
! Attention : als znw vrouwelijk is, maar begint met een klinker of stomme 'h' > mon/ton/son
2. Elles sont mes soeurs.

Slide 17 - Tekstslide

Het oefenen met het bezittelijk voornaamwoord ging....
très bien!
bien
mal (slecht)

Slide 18 - Poll

Très bien? = 31d

Bien = 31ab

Mal = 30bcd, 31ab

Klaar = leren met Quizlet voor het volgende s.o.

Slide 19 - Tekstslide