In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Wat weet je al over ADHD?
Slide 1 - Tekstslide
1. Welke functie speelt een belangrijke rol bij het adequaat gebruiken van executieve functies ook bij ADHD?
A
Aandacht
B
Impulsiviteit
C
Temperament
Slide 2 - Quizvraag
2. Hoe wordt ADHD van het onoplettende type ook wel genoemd?
A
Concentration Deficit Disorder CDD.
B
Attention Deficit Disorder, ADD.
C
Disruptive Mood Dysregulation Disorder DMDD.
Slide 3 - Quizvraag
3.Wat houdt het symptoom 'aandachtstekort' in bij mensen met ADHD?
A
Mensen met ADHD zijn druk omdat ze daardoor aandacht van hun omgeving krijgen.
B
Mensen met ADHD kunnen slechts kort hun aandacht op iets richten.
C
Mensen met ADHD hebben van hun opvoeders weinig aandacht gekregen, waardoor hun drukke gedrag slecht gecorrigeerd werd.
Slide 4 - Quizvraag
4. Waarom heeft ADHD de naam ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit)?
A
Het is een stoornis die ontstaat omdat het kind in eerste instantie te weinig aandacht krijgt en geleerd heeft deze aandacht wel te krijgen met hyperactief gedrag.
B
Het is een stoornis waarbij het aandachtsniveau en het activiteitsniveau van iemand te hoog zijn.
C
Het is een stoornis waarbij iemand niet genoeg concentratie kan opbrengen en teveel activiteit laat zien.
Slide 5 - Quizvraag
5. Gedragskenmerken van ADHD zijn per leeftijdscategorie verschillend. Hoe zit dit?
A
Hyperactiviteit en impulsiviteit zijn bij volwassenen minder zichtbaar dan bij kinderen en jongeren, ze zitten vooral ‘in het hoofd’.
B
Hyperactiviteit gaat met de leeftijd over, bij volwassenen met ADHD vormen wel de impulsiviteit en het gebrek aan concentratie nog problemen.
C
De concentratieproblemen en hyperactiviteit nemen bij volwassenen af, de impulsiviteit blijft het belangrijkste probleem.
Slide 6 - Quizvraag
6. Wat is het essentiële verschil tussen mensen zonder ADHD en mensen met ADHD?
A
Mensen zonder ADHD zijn gemiddeld gezien creatiever in het vinden van oplossingen dan mensen met ADHD.
B
Mensen zonder ADHD kunnen, gemiddeld gezien, hun gedrag beter sturen dan mensen met ADHD.
C
Mensen zonder ADHD zijn gemiddeld gezien intelligenter dan mensen met ADHD.
Slide 7 - Quizvraag
7. ADHD…
A
komt op jonge leeftijd vaker voor bij jongens dan bij meisjes, maar op volwassen leeftijd is dit verschil verdwenen.
B
komt bij jongeren die naar de hulpverlening zijn verwezen vaker voor bij jongens dan bij meisjes, maar onder de algemene bevolking is dit verschil afwezig.
C
komt vaker voor bij jongens en mannen dan bij meisjes en vrouwen.
Slide 8 - Quizvraag
8. Wat is een voorbeeld van het symptoom impulsiviteit bij mensen met ADHD?
A
Makkelijk afleidbaar.
B
Onophoudelijk kletsen
C
Kan niet op zijn beurt wachten.
Slide 9 - Quizvraag
Hoe is je score?
Had je dat van te voren gedacht?
Zo ja/nee, want.....................................