Ontwikkelingsstoornissen 26-6-2024

Ontwikkelingsstoornissen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
PsychopathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
9.30 - 10.00 uur
Terugblik Hoeve de Kaolder

10.00-12.30 uur
Ontwikkelingsstoornissen
DSM 5
Stroonissen

13.00 - 14.30 uur
Gastles Kinderbescherming (Thomas Frohn)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik Hoeve de Kaolder
                                   Je krijgt twee memo blaadjes

                                                Groen: Wat vond je leuk / leerzaam?

                                                      Rood/roze: wat vond je het minste aan het bezoek?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Ontwikkelingsstoornis
Een ontwikkelingsstoornis is een neurologische of psychische aandoening die optreedt bij kinderen of adolescenten en de normale ontwikkeling belemmert. De symptomen zijn uiteenlopend en er kunnen ook verschillende oorzaken zijn. Alle factoren in de ontwikkeling van het kind beïnvloeden elkaar doorlopend. Ontwikkelingsstoornissen beïnvloeden de persoon op al zijn levensgebieden.

Slide 5 - Tekstslide

Ontwikkelings-
stoornissen

Slide 6 - Woordweb



DSM-V


Handboek voor psychiatrische aandoeningen

Vanaf 2017

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Wat hebben deze mensen gemeen?

Slide 9 - Tekstslide

Welke stoornis hebben deze bekende mensen gemeen?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat vind jij?
Heb je ADHD of ben je een ADHD'er?

Slide 12 - Open vraag

ADHD
ADHD = Attention Deficit Hyperactivity Disorder
 

Het is een aandachtstekort stoornis met hyperactiviteit

1 op de 20 kinderen heeft ADHD en het komt 4 tot 10 keer meer voor bij jongens


Slide 13 - Tekstslide

Oorzaken
De oorzaak van ADHD ligt na veel onderzoek nog steeds niet vast
De meeste onderzoeken verwijzen naar 
1. een afwijkende
   hersenstructuur of
    2. op een familiaal gebonden
   ziekte (genetisch).

MAAR … sommige studies bewijzen een relatie tussen alcohol - en tabakgebruik tijdens de zwangerschap en het risico op ADHD bij het kind.




Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Symptomen
ADHD is een gedragsstoornis die wordt gekenmerkt door een aandachtstekort (concentratiestoornissen), impulsiviteit (ze handelen zonder eerst te overwegen wat de consequenties zijn) en/of hyperactiviteit (overactief).

Slide 16 - Tekstslide

Prikkels!
Per seconde ontvangt ons brein 2 miljoen prikkels

Van buitenaf: geluiden, geuren, beelden, tastprikkels, smaak

Van binnen uit: pijn, honger, dorst, denken, voelen

Proprioceptie: stand van ledematen, lichaam en spierspanning

Slide 17 - Tekstslide

Selectie tussen al die prikkels maken
  • Wat doe je als je zelf last hebt van teveel prikkels?
  • Je verliest je concentratie
  • na een paar keer verliezen van je concentratie; geef je het op en reageer je op de prikkels in je omgeving
  • of je wordt boos op de omgeving
  • of je wordt boos op jezelf: Het moet mij toch lukken!
  • of je verlaat de plek. Helaas is voor een ADH- er de volgende plek net zo afleidend
  • of je gaat prikkels dempen door koptelefoon, alcohol, wiet, iets heel leuks doen

Slide 18 - Tekstslide

Theorie AD(H)D
Er worden 3 typen onderscheiden

Zoek de 3 typen op en schrijf op wat het inhoudt

Slide 19 - Tekstslide

 Er zijn 3 soorten ADHD, met elk hun eigen kenmerken:
1. ADHD-I (onoplettend): je hebt vooral moeite om je aandacht bij dingen te houden. Je zit vaak in je eigen wereld, voor anderen lijkt het alsof je aan het dagdromen bent. Dit heette vroeger ADD, Attention Deficit Disorder.

2. ADHD-H (hyperactief / impulsief): je bent erg druk, je beweegt veel en kunt moeilijk stilzitten. Ook doe en zeg je vaak dingen zonder er eerst over na te denken.

3. ADHD-C (gecombineerd): je hebt kenmerken van allebei de andere soorten. Je bent dus druk én je hebt moeite met aandacht. Deze vorm van ADHD komt het meest voor.



Slide 20 - Tekstslide

Theorie AD(H)D
Er worden 3 typen onderscheiden 
  • De gecombineerde stoornis betreft 80% van de personen met ADHD & ADD
  • Het onoplettende type: een aandachtsprobleem zonder hyperactiviteit en impulsiviteit. Er wordt ook wel gesproken van ADD. Deze personen vallen op door dromerig, afwezig of apathisch gedrag
  • Ook zijn er personen met hyperactiviteit en impulsiviteit, maar zonder o concentratie en organisatieproblemen: ADHD

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Begeleiding en behandeling
Prikkelvrije omgeving

Prikkelrijke omgeving

Medicatie: kort en lang werkend

Leren van zelfmanagement ; stoplichtmethode

Slide 25 - Tekstslide

Methylfenidaat
  • Ritalin is de merknaam van een medicijn dat wordt voorgeschreven bij ADHD
  • Werkzame stof in Ritalin is methylfenidaat
  • Ritalin heeft een stimulerende werking op het centrale zenuwstelsel en vehoogt het vermogen tot concentratie. Dit creëert rust voor een persoon met ADHD
  • Ritalin geneest niet maar verlicht wel de symptomen

Slide 26 - Tekstslide

Wat zou jij kunnen betekenen
voor iemand met AD(H)D?

Slide 27 - Woordweb

LVB
Licht verstandelijke beperking

Slide 28 - Tekstslide

1. Hoe hoog is de IQ-score van een persoon met een licht verstandelijke beperking?
A
De IQ score ligt tussen de 80 en de 90.
B
De IQ score ligt tussen de 90 en 100.
C
De IQ score ligt tussen de 50 en 75.
D
De IQ score ligt tussen de 75 en 80.

Slide 29 - Quizvraag

2. Mensen met een LVB zijn beïnvloedbaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

3. Mensen met een LVB worden vaak overschat omdat je niet altijd aan hun kunt zien dat zij een beperking hebben.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

4. Mensen met een LVB kun je praktische vaardigheden aanleren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

5. Mensen met een LVB voelen zich vaak onbegrepen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Diagnose 
  • DSM-IV 
  • IQ-score tussen 50-75 
  • Beperking vanaf geboorte, voor 18e levensjaar 
  • 70 - 85 = zwakbegaafd (geen LVB) 

Slide 34 - Tekstslide

Kenmerken 
  • Niet alleen een lager IQ 
  • Meerdere beperkingen in het algehele functioneren

Slide 35 - Tekstslide

Functioneren op verstandelijk gebied 
  • Kunnen onvoldoende abstract denken, problemen oplossen, leren van ervaringen, complexe ideeën vorm geven 
  • Beperkt werkgeheugen aanwezig: informatie verwerken gaat langzamer, onthouden gaat moeilijker. 
  • Beperking in de executieve functies (plannen, organiseren, gevoelens beheersen, concentratie, reflecteren op gedrag) 


Slide 36 - Tekstslide

Taal ontwikkeling
  • Vertraagde spraak- en taalontwikkeling. Beperkte woordenschat. 
  • Taalbegrip laag, taalgebruik hoog (overschatting)

Slide 37 - Tekstslide

Functioneren op sociaal gebied
  • Moeite om emoties bij zichzelf en anderen te herkennen en zich in emoties van anderen te verplaatsen 
  • Moeite om een situatie in te schatten en gepast te reageren 
  • Moeite intenties anderen in te schatten (goedgelovig) 

Slide 38 - Tekstslide

Motorisch gebied
  • Korte spanningsboog
  • Praktische vaardigheden 
  • 'Gewone' lichamelijke ontwikkeling 

Slide 39 - Tekstslide

Emotioneel gebied 
  • Laag zelfbeeld
  • Overschat eigen kunnen
  • Goedgelovig
  • Onbegrepen voelen 
  • Schaamte 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht 
  • Video 'net ff anders' + opdracht 

1. Welke kenmerken van LVB vallen je op bij Sanne?
2. Wat zou jij als toekomstig professional kunnen betekenen in de ondersteuning van Sanne?

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Top en tip van de les

Slide 44 - Woordweb