2km - Much and Many, herhaling en Comparisons

Much / many

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Much / many

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Ik kan vergelijken in het Engels
  • Ik ken het verschil tussen much en many

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) woord(en) gebruik je om 'veel' aan te geven?
A
much
B
many
C
a little
D
a few

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you know how ................. (veel) money is in your wallet?
A
many
B
a lot of
C
much

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

many = telbaar
- many pens
- many tables
- many glasses
- many children
much = niet telbaar
- much air
- much light
- much sugar
- much money
a lot of = veel
gebruik je alleen in gewone zin
(NIET in vraag en ontkenning)

Slide 5 - Tekstslide

Sta extra stil bij geld = niet telbaar
a few = telbaar

a few coins
a few books
a few chairs
a few bikes 
a little = niet telbaar

a little money
a little time
a little milk
a little sugar

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When do you use what?
telbaar
niet telbaar
veel 
many
much

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vergrotende trap van 'lucky'
A
luckyer
B
luckier
C
more lucky

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A Ferrari is ..............than a Fiat
A
expensiver
B
more expensive
C
most expensive
D
expensivest

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op: De vergrotende trap van 'good' is ?
A
Better
B
good
C
Gooder
D
Goodest

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
big
bigger
the biggest
Vergelijken 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vergrotende & overtreffende trap 
smart
smarter
smartest
+ er
+ est
young
younger
youngest

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrotende trap
-ER
(verg. tussen 2)

Meestal gevolgd door  THAN

Frank is fatter than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST
(verg. tussen meer dan 2)

Meestal  THE  ervoor 

Rob is the fattest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vergrotende & overtreffende
interesting
more interesting
most interesting
beautiful
more beautiful
most beautiful
+ MORE
+ MOST

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

let op woorden die eindigen op 'y'

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op verdubbeling laatste medeklinker
Big
Bigger
Biggest

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies