Nederlands WS 1.1

Lesweek 10, start Woordenschat
  • 15 minuten lezen
  • Voorkennis ophalen met 10 vragen
  • Uitleg Woordenschat 1.1 
  • Maken instaptoets en 1.1
  • Info over herkansing toets Taalvaardigheid H2
  • Twee afsluitingsvragen
timer
15:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesweek 10, start Woordenschat
  • 15 minuten lezen
  • Voorkennis ophalen met 10 vragen
  • Uitleg Woordenschat 1.1 
  • Maken instaptoets en 1.1
  • Info over herkansing toets Taalvaardigheid H2
  • Twee afsluitingsvragen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
- kun je drie tips benoemen die je kunt gebruiken om de betekenis van een woord af te leiden uit de tekst.
- heb je de vijf opdrachten gemaakt van Woordenschat H1.1
- heb je drie woorden (+ betekenis) opgeschreven die je wilt onthouden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent aanduiden?
A
duidelijk maken
B
vergelijken
C
aanwijzen
D
herinneren

Slide 3 - Quizvraag

Een bruto geldbedrag is een bedrag zonder aftrek van de belasting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een beschouwing is een tekst waarvan het doel is om de lezer te overtuigen van jouw mening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent articuleren?
A
Langzaam spreken
B
Duidelijk uitspreken van woorden
C
Eenvoudige woorden gebruiken
D
Overtuigend spreken

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent defect?
A
kwetsbaar
B
duur
C
gevaarlijk
D
kapot

Slide 7 - Quizvraag

Heb je ook een ... voor het geval je niet wordt aangenomen op het hbo?
A
restant
B
synoniem
C
alternatief
D
beleid

Slide 8 - Quizvraag

Hij spelde de dicteewoorden ...
A
correct
B
indirect
C
maximaal
D
kritisch

Slide 9 - Quizvraag

Een citaat is het herhalen van een uitspraak van iemand anders in andere woorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Mijn dochters zijn ... met hun smartphones bezig.
A
variabel
B
voortdurend
C
objectief
D
aansprakelijk

Slide 11 - Quizvraag

Commercieel betekent dat geld verdienen het doel is.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Start met de instaptoets van Woordenschat
  • Klaar? Maak opdracht 1 t/m 5 van
Woordenschat 1.1 Betekenis afleiden uit de tekst



timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Welke drie woorden (+betekenis) heb jij voor jezelf genoteerd?

Slide 18 - Open vraag

Hoe kun je de betekenis van een woord afleiden uit de tekst?

Slide 19 - Open vraag

Wat vond je van je werkhouding in deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll