Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woordenschat 3e editie 1.1-1.2
woordenschat
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
woordenschat
Slide 1 - Tekstslide
Woordenschat 1.1
Woordenschat --> leesvaardigheid
Onbekende woorden begrijpen in een tekst.
Slide 2 - Tekstslide
Doel
Ik weet hoe ik moeilijke woorden in de tekst kan begrijpen.
hierna maken
Woordenschat (online)(WS1) opdracht 1, 2,3, extra 1, extra 2
Boek: maken 150-154
Slide 3 - Tekstslide
Betekenis afleiden uit de tekst
synoniem
omschrijving
voorbeelden
tegenstelling
afbeelding
Slide 4 - Tekstslide
Synoniem
Zoek een synoniem; een woord dat ongeveer dezelfde
betekenis heeft.
bijv:
lamp-licht
auto-wagen
schoenen-patta's-schoeisel
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Betekenis afleiden uit de tekst
- Wat is de synomiem van "Glabella"
- Zoek een omschrijving van het woord.
Bijvoorbeeld: Wat is de omschrijving van Glabella?
- illustraties
Slide 7 - Tekstslide
Tegenstelling
Het tegenovergestelde van elkaar
Zoek een tegenstelling, let op signaalwoorden;
maar, echter,
daarentegen.
Bijv.:
groot-klein
zwart-wit
hoog-laag
Slide 8 - Tekstslide
Zoek voorbeelden
Soms kun je hieruit de betekenis van het woord afleiden
Zoek naar een voorbeeld, let op signaalwoorden;
zoals,
bijvoorbeeld, neem nou, denk aan.
Slide 9 - Tekstslide
Sommigen vonden de OPMAAK van het artikel ronduit slecht.
A
het formaat
B
lettertype
C
layout
Slide 10 - Quizvraag
Rowan is altijd erg STIPT.
A
onnauwkeurig
B
nauwkeurig
C
slordig
Slide 11 - Quizvraag
De goudhandel wordt OVERWEGEND door mannen gerund.
A
minstens
B
meestal
C
merendeels
Slide 12 - Quizvraag
Door de lockdown gaat de motivatie van de studenten GESTAAG bergafwaarts.
A
alsmaar
B
helemaal
C
maar
Slide 13 - Quizvraag
Roos werkt CONSTANT door.
A
onafgebroken
B
keihard
C
gebroken
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de tegenstelling van:
sympathiek
A
tegenstrijdig
B
onsmakelijk
C
onaardig
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de tegenstelling van:
beletten
A
tegenwerken
B
laten zien
C
stimuleren
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de tegenstelling van:
meeslepend
A
tegenwerkend
B
saai
C
langzaam
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Uitleg woordenschat
1. Wat betekent
woordenschat
?
2. Waarom is dit belangrijk?
Slide 19 - Tekstslide
HERHALING THEORIE
Soms begrijp je niet goed wat een woord betekent. Stop dan niet met lezen!
Lees de volgende tips om de betekenis van het woord te vinden in een tekst.
Slide 20 - Tekstslide
THEORIE
Tip 1
Zoek een woord in de tekst dat ongeveer hetzelfde betekent (een synoniem).
Tip 2
Zoek naar een
omschrijving
van het woord.
Slide 21 - Tekstslide
THEORIE
Tip 3
Zoek
voorbeelden
waaruit je de betekenis van het woord kunt afleiden.
Tip 4
Kijk of het tegengestelde van het woord in de tekst staat (een
tegenstelling
).
Slide 22 - Tekstslide
THEORIE
Tip 5
Een afbeelding bij de tekst
helpt om de betekenis te vinden.
Slide 23 - Tekstslide
Wat is het tegenovergestelde van:
VRIEZEN
A
BEVROREN
B
DOOIEN
C
GRONINGERS
D
VERWARMEN
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het tegenovergestelde van:
BOL
A
BOOS
B
STRAK
C
HOL
D
TULPEN
Slide 25 - Quizvraag
Woordenschat
1.2 Betekenis afleiden uit het woord
Slide 26 - Tekstslide
THEORIE
Betekenis afleiden uit het
woord
Hoe weet ik wat een moeilijk woord betekent?
Om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen, kun je kijken of je een deel van het woord al wel kent.
Slide 27 - Tekstslide
THEORIE
Tip 1
Bestaat het woord uit twee of meer woorden? Kijk dan of je de betekenis van één van die woorden al kent.
Voorbeeld:
Gebiedsverbod
Een ‘gebied’ is een deel van een stad of een land.
Een ‘verbod’ is iets dat niet mag.
Bij een
gebiedsverbod
mag iemand dus in een deel van een stad of land niet komen.
Slide 28 - Tekstslide
THEORIE
Tip 2
Staat er een voor- of achtervoegsel dat je kent?
Voorbeeld:
Hergebruiken
Her- = opnieuw.
Gebruiken = met iets omgaan zodat je er wat aan hebt.
Hergebruiken
betekent dus iets opnieuw nuttig inzetten.
Slide 29 - Tekstslide
THEORIE
Tip 3
Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?
Voorbeeld:
Problematisch
‘Problematisch’ lijkt op het woord ‘probleem’.
Een ‘probleem’ is een moeilijke situatie die opgelost moet worden.
Problematisch
is dus iets wat moeilijk is op te lossen.
Slide 30 - Tekstslide
OEFENEN
Slide 31 - Tekstslide
Nu Suze vijf jaar in Spanje woont, spreekt ze eindelijk accentloos Spaans.
- accentloos -
A
met een accent
B
zonder accent
Slide 32 - Quizvraag
Met vrijwilligerswerk kun je een betekenisvolle bijdrage leveren aan onze samenleving.
- betekenisvolle -
A
met weinig betekenis
B
van veel betekenis
Slide 33 - Quizvraag
De snelle temperatuurwisselingen van de afgelopen maanden zijn ongunstig voor de mens en de natuur.
- ongunstig -
A
heel goed
B
niet goed
Slide 34 - Quizvraag
Pas drie uur na het ongeval was de weg weer begaanbaar.
- begaanbaar -
A
je kunt eroverheen lopen of rijden
B
je durft er niet op te lopen of te rijden
Slide 35 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Woordenschat 1.2
Oktober 2021
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
12 dagen geleden
- Les met
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.1, 1.2 en 1.3
September 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
2021 woordenschat
December 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
November 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
September 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
Oktober 2021
- Les met
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.2
November 2023
- Les met
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1