13.3 Nierwerking

Welkom
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Tekstslide

Nierfalen
Waarom wordt er gekeken naar het bloed? 


Wat kan er gedaan worden?

Slide 2 - Tekstslide

Doel

Je hebt een overzicht van de verschillende uitscheidingsorganen bij de mens en hun functie

H13

Slide 3 - Tekstslide

uitscheidingsorganen

Slide 4 - Tekstslide

Op welke manier kan de lever zorgen dat het lichaam afvalstoffen uitscheid? Hoe verlaten de afvalstoffen dan het lichaam?

Slide 5 - Open vraag

Doel
Je kunt aan de hand van de functie 3 functies  van de nier de anatomie en werking verklaren.

Je kent de werking van de verschillende onderdelen van het nefron in detail 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de functies van de nieren?

Slide 7 - Open vraag

Anatomie
13.2 en 13.3

functie: uitscheiden afvalstoffen uit bloed, osmoregulatie bloed, pH regulatie bloed
filtert 20% per minuut! 

Slide 8 - Tekstslide

Anatomie
nierschors = 3
niermerg = 4
nierbekken = 7
urineleider = 11

Op de volgende slide is een video over de werking van de nier



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Link

niereenheden / nefron
1 miljoen niereenheden per nier
deels in schors, deels in merg

Functies:
- filteren bloed (afvalstoffen eruit filteren)
- handhaven osmotische waarde bloed (door water/zouten meer of minder uit te scheiden)

Slide 12 - Tekstslide

Herhaling: osmose
Osmose = Diffusie van water door een semi-permeabel membraan naar de kant met de hoogste osmotische waarde

Osmotische waarde = aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid

Slide 13 - Tekstslide

Wat zal er gebeuren in het plaatje hiernaast?
A
Deeltjes gaan naar rechts
B
Deeltjes gaan naar links
C
Water gaat naar rechts
D
Water gaat naar links

Slide 14 - Quizvraag

Actief transport....
A
Maakt concentratieverschillen groter en kost energie
B
Maakt de concentratieverschillen kleiner en kost energie
C
Maakt de concentratieverschillen groter en kost geen energie
D
Maakt de concentratieverschillen kleiner en kost geen energie

Slide 15 - Quizvraag

Werking
De niereenheden (nefronen) werken via vier stappen
  1. ultrafiltratie
  2. terugresorptie
  3. excretie
  4. uitscheiding

    Ezelsbruggetje volgorde = UTEU

Slide 16 - Tekstslide

Op welke plek kun je urine aantreffen?
A
4
B
6
C
8
D
9

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

BINAS 85B. Hoe zie je dat bloedeiwitten niet door het kapsel van Bowman komen

Slide 21 - Open vraag

Waar vindt de ultrafiltratie plaats in het nefron?
A
Kapsel van Bowman
B
Glomerulus
C
Lis van Henle
D
Eerste gekronkelde buisje

Slide 22 - Quizvraag

Welke factor(en) speelt/spelen een rol bij de ultrafiltratie?
A
Osmotische waarde
B
Bloeddruk
C
Osmotische waarde & bloeddruk

Slide 23 - Quizvraag

Waar lijkt voorurine qua samenstelling het meest op?
A
bloed
B
urine
C
bloedplasma

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke stoffen worden terug geresorbeerd in de Lis van Henle?

Slide 27 - Open vraag

Op welke manier haalt de nier glucose, aminozuren en ionen uit de het verzamelbuisje?
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Endocytose

Slide 28 - Quizvraag

Waarom moeten er veel haarvaten rond de lis van Henle zitten?

Slide 29 - Open vraag

In de nierkanaaltjes worden de bruikbare stoffen uit de voorurine opgenomen. Waarom noemen we dit terugresorptie en niet gewoon resorptie (zoals in de darmen)?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Hoe geeft de binas excretie aan?

Slide 32 - Open vraag

Urine
Jouw 5L bloed wordt 230x gefilterd per 24 uur (180 L voorurine en slechts 1,5 L urine)

1. alles eruit (ultrafiltratie)
2. alles nuttig terug (terugresorptie = actief transport)
3. enkele afvalstoffen er nog uit (excretie = actief transport)

Slide 33 - Tekstslide

Nierfalen
Waarom wordt er gekeken naar het bloed? 


Wat kan er gedaan worden?

Slide 34 - Tekstslide

Nierfalen
Met de dialyse-apparaat wordt het bloed gefilterd en worden er afvalstoffen uit het bloed gehaald.

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk voor maandag
Oefenvragen 13.3 (niet vraag 4)
Toetsvragen 13.3

Slide 36 - Tekstslide