Week 36 - les 1

Welkom!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
  • Telefoons in je tas of in de (telefoon-)tas

  • Tassen op de grond

  • Ga rustig zitten

Slide 2 - Tekstslide

Planning

1. Lesdoelen
2. Kennismaken
3. Het nut van Nederlands
3. Hoe gaan we te werk bij Nederlands in jaar 2?

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
- kun je vertellen welke drie dingen je altijd bij je moet hebben voor dit vak.
- weet je een beetje meer over elkaar en over mij :-)


We gaan deze les extra letten op: 
- stil zijn tijdens de instructie en wanneer daar om gevraagd wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Wie zijn jullie?
Gooi met de dobbelsteen en beantwoord de vraag!
1: Welk dier zou je willen zijn en waarom?
2: Wat doe je het liefste op een vrije dag?
3: Wat is je favoriete muziek/favoriete artiest?
4: Welke app gebruik je het meest?
5: Wat eet je het liefst: ontbijt, lunch of diner?
6: Als je een superkracht zou hebben, welke zou dat zijn?

Slide 5 - Tekstslide

Wie ben ik?
Neem je laptop en log in bij Lesson-Up

Slide 6 - Tekstslide

Hoe oud ben ik?
A
27 jaar
B
57 jaar
C
47 jaar
D
37 jaar

Slide 7 - Quizvraag

Hoe ziet mijn gezin er uit?
Mijn man, ikzelf en
A
onze 2 dochters
B
onze 4 zoons
C
onze 2 dochters en 2 zoons
D
wij hebben geen kinderen, alleen katten

Slide 8 - Quizvraag

Huisdieren?
A
Geen
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Voor welk eten mag je me 's nachts wakker maken?
A
Witte bonen in tomatensaus
B
Pasta met zongedroogde tomaatjes
C
Wilde bonen met braadworst
D
Friet speciaal

Slide 10 - Quizvraag

Ik kijk het liefst ..... films
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

En nu jullie!

Slide 12 - Tekstslide

Op mijn eindlijst staat straks een voldoende voor Nederlands
Jazeker!
Met een beetje geluk...
Zeker weten van niet.

Slide 13 - Poll

Schrijfvaardigheid vind ik...
gemakkelijk
lastig, maar te doen als ik ervoor leer
moeilijk

Slide 14 - Poll

Begrijpend lezen vind ik...
gemakkelijk
lastig, maar te doen als ik veel oefen
moeilijk

Slide 15 - Poll

Spreken vind ik...
gemakkelijk
lastig, maar te doen als ik oefen
moeilijk

Slide 16 - Poll

Luisteren vind ik...
gemakkelijk
lastig, maar te doen als ik oefen
moeilijk

Slide 17 - Poll

Kun je aangeven wat je nodig hebt om met vertrouwen je PTA's en eindexamen te maken?

Slide 18 - Open vraag

Heb je vragen over of tips voor de lessen dit jaar?

Slide 19 - Open vraag

Het PILS-principe
Positief
We gaan op een positieve manier met elkaar en onszelf om.
Inzet
We werken hard, dan is er ook tijd voor leuke zaken!
Luisteren
We luisteren naar elkaar.
Samen
We zijn één klas, we helpen elkaar, niemand wordt uitgesloten, iedereen telt mee.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het nut van Nederlands?

Slide 21 - Tekstslide

Je leert dat wel of geen spatie soms een heel verschil kan maken...

Slide 22 - Tekstslide

kattenbakken
katten bakken

Slide 23 - Tekstslide

Bij een fietsenmaker:

Alleen deze week!

Binnen band kopen, 
buiten band gratis!

Slide 24 - Tekstslide

Oei!

Slide 25 - Tekstslide

Welke uitdrukking wordt hier bedoeld?

Slide 26 - Tekstslide

Je leert ook dat kleine foutjes grote gevolgen kunnen hebben!

Slide 27 - Tekstslide

En het is natuurlijk handig als je weet hoe je sommige fouten kunt vermijden!

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Hoe gaan we te werk bij Nederlands in jaar 2?

  • Maandag - donderdag
  • Lezen
  • Wat heb je altijd bij je?

Slide 30 - Tekstslide

Maandag - donderdag
Lessen op maandag
- projecten (thema's)
Lessen op donderdag
- zelfstandig(er) aan het werk met een bepaald onderwerp - dictee
- projecten

Slide 31 - Tekstslide

Lezen
Elke les begint met 15 minuten lezen.
Je leest verplicht 1 lijsterboek, alle andere boeken mag je zelf kiezen.
Je krijgt/maakt ook een verwerkingsopdracht over een boek!

Slide 32 - Tekstslide

Wat heb je altijd bij je? 
Schrijf in je agenda!


- leesboek
- laptop
- lesboek

Slide 33 - Tekstslide

Goed opgelet?
* Wie zou het liefst een kat zijn?
* Wie eet het liefst ontbijt?
* Welke superkrachten werden genoemd?
* Waar of niet waar? Ik heb evenveel honden als dochters.
* Welke 3 dingen moet je altijd bij je hebben voor Nederlands?

Slide 34 - Tekstslide