In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wie horen bij de overheid?
A
Nederlanders die mogen stemmen
B
Nederlanders die belasting betalen.
C
Politici en ambtenaren.
D
Politici en kiezers.
Slide 1 - Quizvraag
Wat is politiek?
Slide 2 - Open vraag
De overheid heeft geld nodig om allerlei taken uit te voeren. Wat kan de overheid doen om meer geld te krijgen?
A
De belastingen verhogen en geld lenen
B
De belastingen verlagen en geld lenen
C
De belastingen verlagen en bezuinigen
D
Meer geld uitgeven en geld lenen.
Slide 3 - Quizvraag
Bij een indirecte democratie:
A
kiest de bevolking politici die voor hen besluiten nemen.
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
D
nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.
Slide 4 - Quizvraag
Rechts
links
midden
Uitkeringen moeten omhoog
Het openbaarvervoer moet goedkoper
Naastenliefde
Jouw lichaam is van jou
Niet bezuinigen op politie
De aarde is een geschenk van God
Schoolboeken moeten gratis zijn
Dierenproeven moeten verboden worden
Een aparte minister voor ouderenbeleid
Slide 5 - Sleepvraag
Waarom zijn in de politiek compromissen nodig?
Slide 6 - Open vraag
Goede volgorde, van links naar rechts.
Slide 7 - Sleepvraag
In welke politieke stroming zijn economische en persoonlijke vrijheid het belangrijkst?
A
De christen-democratie.
B
De sociaal-democratie.
C
Het liberalisme.
D
Alle stromingen.
Slide 8 - Quizvraag
Bij welke stroming past deze uitspraak? “Welvaart moet beter verdeeld worden.”
A
Het liberalisme.
B
De sociaal-democratie.
Slide 9 - Quizvraag
Bij welke stroming past deze uitspraak? “Welvaart moet beter verdeeld worden.”
A
Het liberalisme.
B
De sociaal-democratie.
C
De christen-democratie.
D
Alle stromingen.
Slide 10 - Quizvraag
Noem een belangrijk kenmerk van een zogenaamde ‘one-issue-partij’. Geef ook een voorbeeld van zo’n partij.
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Video
00:01
Bekijk de volgende video. Waarom wordt president Donald Trump vaak als populist weggezet?
Slide 13 - Open vraag
Wie zitten er in het kabinet?
Slide 14 - Open vraag
bestuurt en deel van de samenleving
ministers en staatssecretarissen samen
De ministers en de koning
onderminister die helpt te besturen
MINISTER
STAATSSECRETARIS
KABINET
Regering
Slide 15 - Sleepvraag
Op Prinsjesdag wordt de miljoenennota aangeboden. Welke minister is altijd verantwoordelijk voor de miljoenennota?
Slide 16 - Open vraag
Minister president
Eerste kamer
Tweede kamer
Ministers
Slide 17 - Sleepvraag
Parlement
Controleert
Volk
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Regering
Slide 18 - Sleepvraag
Hoeveel Kamerleden zitten er in de Eerste Kamer?
A
80
B
75
C
150
D
100
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel Kamerleden zitten er in de Tweede Kamer?
A
80
B
75
C
150
D
100
Slide 20 - Quizvraag
Een wetsvoorstel wordt een wet als ........................ over het voorstel heeft gestemd. Wat hoort bij de puntjes te staan?:
A
de ministers.
B
de ministers en de minister-president.
C
het parlement.
D
de kiezers.
Slide 21 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. De hoofdtaken van het parlement zijn (mede)wetgeving en het controleren van het kabinet. 2. De Tweede Kamer mag een wetsvoorstel van een minister veranderen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 22 - Quizvraag
recht om minsiters te ondervragen en ter verantwoording te roepen
2de kamer mag een wetsvoorstel aanpassen of doen.
De 2de kamer mag buiten de regering om zelf onderzoek te doen en mensen onder ede verhoren.
recht om de begroting van het kabinet goed te keuren.
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
recht van amendement
Slide 23 - Sleepvraag
Hoe worden de regeringspartijen genoemd?
A
kabinet
B
coalitie
C
oppositie
D
regering
Slide 24 - Quizvraag
Wat is geen belangrijk kenmerk van de Nederlandse democratie?
A
De macht is verdeeld.
B
De minister-president regeert.
C
Er is een grondwet.
D
Het parlement heeft de hoogste macht
Slide 25 - Quizvraag
Leg in je eigen woorden uit wat een parlementaire democratie is.
Slide 26 - Open vraag
Uit welke drie onderdelen bestaat de trias politica?