Reanimatie

Reanimeren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Reanimeren

Slide 1 - Tekstslide

Ervaringen delen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is reanimeren?

Slide 3 - Woordweb

Antwoord
Reanimatie is het geheel van handelingen voor het herstel van spontane circulatie en ademhaling

(Definitie Wetenschappelijke Raad, Nederlandse Reanimatie Raad, mei 2021)

Slide 4 - Tekstslide

mogelijke oorzaken
Hartinfarct: een kransslagader van het hart vervoert niet genoeg bloed meer naar het hart. 
Hartspierziekte
Hartfalen: het hart pompt het bloed niet goed rond
Hartritmestoornis
Ontsteking van het hart
Verstikking: meestal bij kinderen of mensen met slikstoornissen

Slide 5 - Tekstslide

contra indicaties
Je bent op de hoogte van een geldige niet-reanimerenverklaring van de cliënt. Elke schriftelijk opgestelde wilsverklaring die te herleiden is naar de cliënt is geldig. Ook een niet-reanimerenpenning en een niet-reanimerentatoeage zijn rechtsgeldig.

Je eigen veiligheid is in gevaar. Breng de cliënt eerst in een veilige omgeving als het mogelijk is. Bijvoorbeeld bij brand.

Slide 6 - Tekstslide

agonale ademhaling/gaspen
In de eerste minuten van een circulatiestilstand kan er een 'agonale ademhaling' ontstaan. De agonale ademhaling is een trage, onregelmatige en soms luidruchtige ademhaling. Dit wordt ook wel 'gaspen' genoemd. De cliënt hapt naar adem, het kan een zware gaapachtige manier van ademhalen zijn. Dit is geen effectieve ademhaling maar wijst juist op een circulatiestilstand. Je start reanimatie.  

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Je stopt met reanimatie wanneer:
  • De arts, het reanimatieteam, de meldkamer van 112 of andere professionals zeggen dat je mag stoppen;
  • Het slachtoffer bij bewustzijn komt;
  • Je een niet-reanimerenverklaring van de cliënt vindt;
  • Je uitgeput bent. Als je kracht verliest, zijn de borstcompressies minder effectief. Als je alleen bent, kun je beter niet stoppen, tenzij je eigen veiligheid in gevaar is.

Slide 9 - Tekstslide

Je stopt met reanimatie wanneer:
Let op: het terugkeren van de circulatie door alléén borstcompressies en beademen is zeer zeldzaam. Je kunt er pas van uitgaan dat de circulatie hersteld is, als het slachtoffer:
bij bewustzijn komt, en zich beweegt, en zijn ogen opent, en normaal ademt.

Alleen dan leg je het slachtoffer op de zij. Bijvoorbeeld in de stabiele zijligging. Maar blijf paraat om direct de reanimatie weer te starten. Laat evt. aangebrachte elektroden zitten en laat de AED aan. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke handeling hoort bij het beademen?
A
Hoofd naar achteren kantelen, kinlift en neus dichtknijpen
B
Op de borst duwen en hoofd vasthouden
C
Het hoofd optillen, mond open maken
D
Aan de schouders schudden, kin liften

Slide 12 - Quizvraag

Wat moet je als eerste doen als je een AED gaat gebruiken?
A
De borstkas ontbloten
B
De AED aanzetten
C
De elektroden opplakken
D
Het slachtoffer niet meer aanraken

Slide 13 - Quizvraag

Van welke ondergrond hoef je een slachtoffer met een hartstilstand niet te verplaatsen?
A
Van een bed
B
Van een trampoline
C
Van een stoep
D
Van een autoweg

Slide 14 - Quizvraag

Mag iedereen reanimeren?
A
Ja, maar als je geen cursus hebt gehad moet je heel voorzichtig zijn.
B
Ja, maar het is beter om een cursus gehad te hebben
C
Nee, de kans is te groot dat je iets verkeerd doet
D
nee, zonder cursus gehad te hebben is het verboden

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het juiste aantal borstcompressies en beademingen
A
40 borstcompressies, 2 beademingen
B
30 borstcompressies, 2 beademingen
C
40 borstcompressies, 3 beademingen
D
25 borstcompressies, 3 beademingen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe open je de luchtweg?
A
Je legt een hand op het voorhoofd van het slachtoffer en duwt voorzichtig het hoofd achterover en 'lift' met twee vingertoppen van je ander hand de kind omhoog
B
Je legt een hand op de schouder van het slachtoffer en met je andere hand 'lift' je de nek omhoog
C
Je legt een hand op het voorhoofd van het slachtoffer en met de vingertoppen van je andere hand duw je de kin naar onder, zodat de mond open valt.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe controleer je het bewustzijn van het slachtoffer?
A
In het gezicht slaan
B
Hard in het gezicht schreeuwen
C
Aan de schouders schudden
D
In de arm knijpen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de eerste stap bij reanimeren?
A
Bel 112
B
Start borstcompressies
C
Start beademen
D
Sluit AED aan

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Wat moet je zeggen als je 112 belt?
A
Wie je bent
B
Dat er een ongeluk gebeurt is
C
Dat er iemand bewusteloos is
D
Dat je een AED nodig hebt.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een burgerhulpverlener?
A
Iemand die door 112-centrale per sms/app wordt opgeroepen om iemand in de buurt te reanimeren en defibrilleren (AED)
B
Iemand die in een noodgeval andere burgers gaat halen
C
Iemand die door de 112-centrale per sms/app wordt opgeroepen om ambulancemedewerkers te helpen bij een noodgeval
D
Iemand die burgers helpt met alledaagse klusjes, boodschappen en schoonmaken.

Slide 22 - Quizvraag

Complicaties tijdens het reanimeren
  • Braken tijdens het reanimeren
  • Gebroken borstbeen en/of ribben
  • Borstkas komt niet omhoog tijdens het beademen
  • Op langere termijn neurologische schade door zuurstofgebrek

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Aan de slag!

Slide 26 - Tekstslide