In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Renaissance
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent Renaissance eigenlijk?
Slide 2 - Open vraag
In de Renaissance stond de mens centraal. Met een moeilijk woord noem je dat:
A
estheticisme
B
classicisme
C
theocentrisme
D
antropocentrisme
Slide 3 - Quizvraag
De belangrijkste ontdekking voor de kunst en wetenschap was:
A
ontdekking microscoop
B
tijdsmeting op zee
C
cartografie
D
boekdrukkunst
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen empirisme en rationalisme?
Slide 5 - Open vraag
De boekdrukkunst is van groot belang geweest in de Nederlanden. Waarom eigenlijk? (twee juiste antwoorden)
A
De paus wilde graag dat iedereen de Bijbel thuis had
B
Schotschriften werden makkelijk te verspreiden
C
De Staten der Generaal konden hun besluiten makkelijk verspreiden
D
Filips II kon zo makkelijk communiceren over zijn ideeën.
Slide 6 - Quizvraag
Wie schreef de klucht van de molenaar?
A
Vondel
B
P.C. Hooft
C
Bredero
D
De Vos
Slide 7 - Quizvraag
In het classisme staat de literatuur van ...
A
middeleeuwen centraal
B
de oudheid centraal
C
de zuidelijke landen centraal
D
Vondel centraal
Slide 8 - Quizvraag
Wat voor liederen stonden er in de bundels van 16e en 17e eeuw?
A
politiek getinte liederen
B
boertige liederen
C
religieuze liederen
D
liefdesliedjes
Slide 9 - Quizvraag
Welke drie stappen moesten alle schrijvers door voordat ze een meester-schrijver waren?
Slide 10 - Open vraag
Deze klucht was typisch voor de renaissance. Waarom?
A
Het was een vertaling van een Latijns toneelstuk
B
Je kon erom lachen en lachen was belangrijk
C
Je kon behalve lachen er ook iets van leren
D
Het liet zien hoe je als goede burger leven moest
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Utile e dolce zijn belangrijk in de renaissance. Hoe zeg je dat in het Nederlands?
Slide 13 - Open vraag
Wie waren belangrijke humanisten?
A
Coornhert, Erasmus en Vondel
B
Coornhert, Hugo de Groot en Bredero
C
Spinoza, Hugo de Groot en P.C. Hooft
D
Spinoza, Coornhert en Erasmus
Slide 14 - Quizvraag
Een ... is een lied met een nieuwe tekst op een bestaande melodie.
A
contrafact
B
troostlied
C
ballade
D
lacrimoso
Slide 15 - Quizvraag
Reisverslagen waren populair. Hoe kwam het dat zoveel mensen deze reisverslagen lazen.
A
iedereen kon lezen door de plicht op onderwijs
B
door de boekdrukkunst konden de verslagen makkelijk verspreid worden
C
er waren geen andere verhalen dan verhalen over de handel en de zeevaart
D
mensen hebben nu eenmaal zucht naar avontuur
Slide 16 - Quizvraag
een naamdicht wordt ook wel ... genoemd
A
artefact
B
acrostichon
C
contrafactuur
D
aemulatio
Slide 17 - Quizvraag
Welk bekend naamdicht ken jij uit de 16e/17e eeuw?
Slide 18 - Open vraag
Welke soorten toneelspelen had je in de 17e eeuw?
Slide 19 - Open vraag
De drie-eenheden van Horatius zijn:
A
Welvoeglijkheid, waarschijnlijkheid en hoffelijkheid
B
Nuttig, aangenaam en grappig
C
Eenheid van tijd, plaats en handeling
D
Tragisch, onkreukbaar en zuiver
Slide 20 - Quizvraag
Vondel was ...
A
een kousenhandelaar
B
lid van de rederijkerskamer
C
Rooms-katholiek
D
een lauwerkrans waard
Slide 21 - Quizvraag
Wat was de lijfspreuk van Bredero?
Slide 22 - Open vraag
het kan verkeeren
Slide 23 - Tekstslide
Hoe heten de grote Nederlandse schrijvers uit de renaissance?
Slide 24 - Woordweb
Joost van den Vondel
Bredero
Pieter Cornelisz. Hooft
Constantijn Huijgens
Jacob Cats
Slide 25 - Tekstslide
Revius was revisor bij een belangrijke vertaling. Welke?
A
bijbelvertaling
B
Romeinse wetten die vertaald werden
C
Acte van Verlatinghe
D
de gedichten van Petrarca
Slide 26 - Quizvraag
De keizer stamt af van grootvader Adam, net als ik Adam deed hetzelfde werk als ik om in leven te blijven En zou ook de keizer met zijn verwanten nu nog hetzelfde doen, wat zou er dan weinig krakeel zijn in de wereld.
Hoe heet deze puntdicht, denk je?
A
soldaat
B
bedelaar
C
dokter
D
boer
Slide 27 - Quizvraag
Waarom heet onze school naar Jacobus Revius?
Slide 28 - Open vraag
Vragen?
Slide 29 - Tekstslide
Waarom had een korenmolenaar een slechte naam?
Slide 30 - Open vraag
Waar speelt de klucht van de molenaar zich af?
A
in Leiden
B
net buiten de stadsmuur van Leiden
C
in Amsterdam
D
net buiten de stadsmuur van Amsterdam
Slide 31 - Quizvraag
Waarom gaat Trijn Jans niet op zoek naar een herberg?
Slide 32 - Open vraag
Hoe wordt Joost van den Vondel ook wel genoemd?
A
De keizer der dichters
B
Vriend Vondel
C
De Palamedes van de eeuw
D
De prins der poëten
Slide 33 - Quizvraag
Wie is Trijntje Jans?
A
een Amsterdamse juffer
B
een Amsterdamse lichtekooi
C
een Amsterdamse burgervrouw
D
een Amsterdamse schoolfrik
Slide 34 - Quizvraag
Hoe heette de rederijkerskamer waar Bredero lid van was?
A
Het wit lavendel
B
D'Eglentier
C
De Violetten
D
Het Rosemarijnbloemken
Slide 35 - Quizvraag
Wat is een bekend werk van Bredero?
A
De klucht van de molenaar
B
De klucht van de koe
C
De Spaanschen Brabander
D
Nederduytschen Rijmen
Slide 36 - Quizvraag
P.C.Hooft was drost van ...
A
Loevestein
B
het Muiderslot
C
De Haar
D
Doornburg
Slide 37 - Quizvraag
Constantijn Huijgens was een ....
A
diplomaat
B
secretaris van de Oranjes
C
puntdichter
D
homo universalis
Slide 38 - Quizvraag
P.C. Hooft was samen met .... lid van dezelfde rederijkerskamer