Het Wilhelmus, Hooft, Vondel en Bredero

Renaissance en de Verlichting
Gerbrand Adriaenszn Bredero
PC Hooft
Constantijn Huijgens
Joost van den Vondel

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Renaissance en de Verlichting
Gerbrand Adriaenszn Bredero
PC Hooft
Constantijn Huijgens
Joost van den Vondel

Slide 1 - Tekstslide

Wat je na module 3 kunt:
1. Beredeneren waarom de Spaanschen Brabander typisch een boek voor De Verlichting is.
2. Kenmerken Renaissance; ook m.b.t. soorten toneel, sonnet en petrarkisme.
3. Verschillen/overeenkomsten Bredero (blijspel, klucht en gedichten) en Hooft (tragedie, gedichten).
4. Vragen over inhoud Spaanschen Brabander.
5. Kenmerken emblematiek; reproductieve en toepassingsvragen.
6. Analyseren van een 17e eeuws gedicht.
Begrippen poëtica; reproductieve en toepassingsvragen.

Slide 2 - Tekstslide

Rederijkerskamers
literatuur in wedstrijdvorm
een zilveren beker en een kan wijn
woord- en klankkunst

Slide 3 - Tekstslide

Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij, onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Renaissance - wedergeboorte Klassieke Oudheid
Imitatio
Translatio
Aemulatio

Slide 6 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Renaissance - wedergeboorte Klassieke Oudheid
Imitatio
Translatio
Aemulatio
Poëzie: klassiek sonnet
   Petrarkisme

Slide 7 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Petrarca
Dichter
Filosoof
Muze Laura
Mont Ventoux
Herontdekking klassieke teksten; Cicero's brieven aan Atticus in 1345,  titel 'vader van de humanistische beweging'

Slide 8 - Tekstslide

Petrarkisme
Kenmerken:

1. onvervulde liefde;
2. stereotype beschrijving van de geliefde van ongenaakbare schoonheid;
3. liefde is als een ziekte, een strijd, een droom of als een vrijwillige gevangenschap;
4. een literair spel (geen oprechte emoties van de auteur zelf).
5. Veel tegenstellingen en paradoxen: liefde is pijn en genot 

Slide 9 - Tekstslide

Petrarkisch gedicht
Sonnet: 14 regels, halverwege een wending
- meestal bestaande uit twee kwatrijnen (het octaaf) en twee terzetten (het sextet).
De versleer bestudeert strofebouw, rijm en metrum
- strofe; alinea van een gedicht.
Veel voorkomende strofen zijn:
* distichon – strofe van 2 regels
* terzet - 3 regels
* kwatrijn - 4 regels
* sextet – 6 regels
* octaaf – 8 regels

Slide 10 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Toneel: Classicistisch toneel


Raadselachtige verhalen over mythologie en geschiedenis
Publiek: De intellectuele elite

Slide 11 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Humanisme in de literatuur

Toneel: Klassiek toneel in de volkstaal
Kluchten/blijspelen (komisch toneel)
Tragedies/treurspel (ernstig toneel)
Publiek: Betalend publiek


Slide 12 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Emblematiek: motto, pictura, subscriptio in Latijn, Frans en de volkstaal, dubbelzinnig, diepere lagen.
Publiek: geschoold, elitair, snapte en waardeerde de mythologische toespelingen, taal- en woordspel en dubbelzinnigheden.



Slide 13 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Literaire begrippen bij toneel

Dramatiek: toneel; toneelkunst


Mythe: niet historisch, wel religieus; verhaal over bovennatuurlijke gebeurtenissen. Hierin trachtte men onbegrijpelijke zaken te verklaren (bijv. hoe is de wereld ontstaan?)
Bij didactische teksten staat naast het verhaal de les centraal; spannende of ontroerende of grappige verhalen gecombineerd met morele lessen en algemene waarheden. Voorbeeld: De Spaanschen Brabander.
- de satire: de werkelijkheid/menselijke gedrag wordt bespot met humor.
- de klucht: grappig, soms grof toneelstuk; speelt bij de burgerij, telt meestal drie bedrijven, kent happy end.
- de tragedie: treurspel; speelt in hogere kringen, telt vijf bedrijven met reien (zang/muziek) tussen de bedrijven, vaak eenheid van tijd, plaats en handeling, met de hoofdpersoon loopt het slecht af. 



Slide 14 - Tekstslide

Poëzie en toneel in de 17e eeuw

Meer uitleg: https://www.literatuurgeschiedenis.org/teksten/mijn-lief-mijn-lief-mijn-lief
https://www.literatuurgeschiedenis.org/17e-eeuw
website over auteurs, teksten etc. 17e eeuw


Filmpjes:
https://youtu.be/1mjSA0CspxM - Renaissance
https://youtu.be/Mq_pEkH9v48 - renaissancistisch toneel
https://youtu.be/POmVaxvX6Fo - opkomst humanisme
https://youtu.be/HAUXxUHn1bs - spektakel in de 17e eeuw
https://youtu.be/Z_PRKW2gcHE - over Bredero


Slide 15 - Tekstslide

Wat is een acrostichon?
A
Een lange tekst die ook kan worden gezongen
B
Het rijmschema van het gedicht
C
een ander woord voor volkslied
D
De eerste letters van een strofe vormen een naam/woord

Slide 16 - Quizvraag

waar
niet waar
DOEL: De Nederlanders moed inspreken

DOEL: De Nederlanders laten weten waar hun oorsprong ligt
DOEL: op goede voet komen met de Spanjaarden
DOEL: De opstand tegen de Spaanse koning verdedigen

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

P.C. Hooft
Bredero
Vondel
Gijsbrecht van Aemstel
Warenar
Klucht van een koe

Slide 25 - Sleepvraag

Wat is een bekende uitspraak van Bredero?
A
De vis wordt duur betaald
B
Het gaat zoals het gaat
C
in voor- en tegenspoed
D
't kan verkeren

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

De uitspraak 'cogito ergo sum' van Descartes betekent
A
ik denk, dus ik besta
B
je leeft maar een keer
C
''t kan verkeren
D
het gaat zoals het gaat

Slide 33 - Quizvraag

Het rationalisme gaat ervan uit dat..
A
je een beter leven krijgt door na te denken
B
god verantwoordelijk is voor het geluk van de mens
C
kennis in dienst moet worden gesteld van de ontwikkeling van de moderne mens
D
Je macht moet gebruiken

Slide 34 - Quizvraag