4.5 Verzekeren, hoe dan?

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling paragraaf 4 (5min)
  • Behandelen paragraaf 5 (15 min)
  • zelfstandig werken (25 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

VERZEKEREN

Slide 3 - Tekstslide

Waarom verzekeren?

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Verzekeraar
De verzekeringsmaatschappij.

tussenpersoon- onafhankelijke verzekeringsadviseur die verzekeringen voor je vergelijkt ( tegen vergoeding). 

direct writer- werkt zonder tussenpersonen , kun je rechtstreeks verzekering afsluiten

Slide 6 - Tekstslide

Verzekeraars die rechtstreeks verzekeringsovereenkomsten sluiten met verzekeringsnemers, noemen we:
A
Herverzekeraars
B
Tussenpersonen
C
Direct writers
D
Gevolmachtigd agent

Slide 7 - Quizvraag

Schade
Materiele schade: schade aan spullen, is in geld uit te drukken



Immateriële schade: mentale schade, letsel, lichamelijke schade.

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt een verzekering afsluiten tegen materiele schade
  • als het onzeker is ( je kan dus niet een brandend huis verzekeren)
  • als deze niet met opzet is veroorzaakt

Slide 9 - Tekstslide

Verzekering afsluiten 
Verzekeraar: = verzekeringsmaatschappij
Verzekerde = ben jijzelf


Verzekeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij


Slide 10 - Tekstslide

Polis, polisvoorwaarden en Premie

  • Polis: het bewijs dat je een verzekering hebt afgesloten
  • Polisvoorwaarden: Deze staan in de polis. Hierin staat waar je wel of geen recht op hebt en hoe hoog de premie is. 
  • Premie: Het bedrag dat je moet betalen voor de verzekering. 

Slide 11 - Tekstslide

Betalen verzekeringspremie
afhankelijk van:
  • kans op schade en omvang van de schade
  • een eigen risico
  • promillage van de verzekerde waarde
  • wordt verhoogd met poliskosten en 21% assurantiebelasting

Slide 12 - Tekstslide

Eigen risico
  • Eigen risico = je moet een deel van de schade zelf betalen
  • Premie is dan lager
  • De verzekeraar hoeft minder te betalen bij schade

Slide 13 - Tekstslide

Uitrekenen verzekeringspremie
premie                                                                                 €
+ poliskosten                                                                    €
---------------------------------------
totaal                                                                                    €
assurantiebelasting 21:100 x totaalbedrag        €
                              --------------------------------------                             
verzekeringskosten                                                       €

Slide 14 - Tekstslide

verzekeringskosten berekenen
Premie = € 110. Poliskosten = € 9,50. Assurantiebelasting = 21%. 





  • Bereken de verzekeringskosten 

Slide 15 - Tekstslide

Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een eigen risico?
A
Een gebeurtenis waarvan je niet zeker weet of hij gaat plaatsvinden
B
Het deel van de schade dat je zelf moet betalen.
C
Het risico dat je neemt als je op vakantie gaat naar een onveilig land.
D
Met een eigen risico betaal je minder premie

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
  • Maken opdrachten hoofdstuk 4 paragraaf 5

  • Lees de theorie op bladzijde 130 en 131
  • Maak de opdrachten 1 t/m 9

Slide 18 - Tekstslide

opdrachten maken

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Verzekeraars die rechtstreeks verzekeringsovereenkomsten sluiten met verzekeringsnemers, noemen we:
A
Herverzekeraars
B
Tussenpersonen
C
Direct writers
D
Gevolmachtigd agent

Slide 21 - Quizvraag

promille
Hoeveel is
?

Slide 22 - Open vraag

Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een eigen risico?
A
Een gebeurtenis waarvan je niet zeker weet of hij gaat plaatsvinden
B
Het deel van de schade dat je zelf moet betalen.
C
Het risico dat je neemt als je op vakantie gaat naar een onveilig land.
D
Met een eigen risico betaal je minder premie

Slide 24 - Quizvraag