3.3 Breuken

3.3 Breuken

Wat is de noemer in deze breuk?

1. 2 en 5
2. 2
3. 5
4. Geen van beide

Wat is de teller in deze breuk?

1. 8 en 20
2. 8
3. 20
4. Geen van beide

Hoe noem je - in de breuk?

​5​​2​​

1. streep
2. weet ik niet
3. breukstreep
4. min

Wat is een breuk?

1. Iets wat gebroken is.
2. Dat is een deel van iets (deel van een geheel).
3. Iets om te eten.
4. Dat bestaat niet.

Ik vereenvoudig de breuk .... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan

1. 1/2
2. 2/3
3. 3/7
4. 6/14

Welke breuk is dit?

1. 3/6
2. 3/5
3. 2/4
4. 2/5

Als twee breuken dezelfde noemer hebben, dan is de breuk met de grootste teller de grootste breuk.

1. Niet waar
2. Waar

Welke breuk is dit?

1. 1/5
2. 5/1
3. 1/6
4. 6/1

Kijk naar de breuk.

Welke breuk ontstaat er als je de hele getallen uit de breuk haalt?

1. 5 ⁸/₉
2. ⁸/₉
3. ⁴⁵/₉
4. 5 ³/₉

Wat voor soort breuk is dit?

1. echt
2. onecht
3. gemengd

Wat voor soort breuk is dit?

1. echt
2. onecht
3. gemengd

Maak van de onechte breuk 9/4 een gemengde breuk

1. 2 3/4
2. 1 5/4
3. 2 1/4
4. 2 1/9

Ik vereenvoudig de breuk
hiernaast zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan ....

1. ​2​​1​​
2. ​3​​2​​
3. ​7​​3​​
4. ​7​​6​​

Welke van de twee breuken is een gelijknamige breuk?

1. 
2. 

Wat is de noemer van een breuk?

1. het bovenste getal
2. het onderste getal
3. een breuk heeft geen noemer
4. noemer wat is dat?

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan

1. 1/11
2. 1/5
3. 5/10
4. 2/5

Wat is in deze breuk de noemer?

1. 3
2. 2
3. 5
4. 6

Weten ze wat het begrip noemer is?

Wat is in deze breuk de noemer?

1. 3
2. 2
3. 5
4. 6

Weten ze wat het begrip noemer is?

Welke breuk is gelijke breuken aan

​6​​4​​

1. ​5​​2​​
2. ​12​​6​​
3. ​3​​2​​
4. ​4​​3​​

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan

1. 1/10
2. 1/5
3. 5/10
4. 2/5

Welke breuk is dit?

1. 3/6
2. 3/5
3. 2/4
4. 2/5

Welke breuk is dit?

1. 1/5
2. 5/1
3. 1/6
4. 2/6

Als 2 breuken dezelfde noemer hebben, dan is de breuk met de grootste teller , de grootste breuk.

1. waar
2. breuken kunnen niet dezelfde noemer hebben
3. niet waar
4. de breuk met de grootste teller is altijd de grootste breuk.

Welke breuk is dit?

1. 2/5
2. 3/5
3. 5/3
4. 2/3

Welke breuk is dit?

1. 7/8
2. 1/8
3. 1/7
4. 7/7

Breuken bestaan uit...

1. Boven en onder
2. Teller en noemer
3. Naam en achternaam
4. Vier cijfers

Hoe schrijf je een breuk?

1. 0,15
2. 0,0754
3. 2/5
4. 33

Hoe noem je deze breuk?

1. kwart
2. half
3. driekwart
4. hele

Hoe noem je deze breuk?

1. kwart
2. half
3. driekwart
4. hele

Welke breuk is dit?

1. 7/10
2. 3/9
3. 6/9
4. 10/7