Dag 5

Ruzie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ruzie

Slide 1 - Tekstslide

De woorden van vandaag
  1. pikken
  2. de politie
  3. praten over
  4. de reactie
  5. roddelen
  6. roepen
  7. de ruzie

Slide 2 - Tekstslide

pikken (ww)
  • stelen
  • = niet goed
  • = mag niet

  • TT - ik pik, jij pikt, wij pikken
  • VT - ik pikte, wij pikten
  • VTD - ik heb gepikt
 
  • zin: Hij pikt een snoepje uit de tas.
29

Slide 3 - Tekstslide

de politie (znw)
  • De politie controleert of mensen dingen doen die niet mogen.
  • De politie helpt mensen in nood.
  • zin: De dieven zijn door de politie opgepakt. 
30

Slide 4 - Tekstslide

praten over (ww)
  • spreken over een
    thema / onderwerp

  • TT - ik praat over, jij praat over, wij praten over
  • VT - ik praatte over, wij praatten
  • VTD - ik heb gepraat over

  • zin: De leerlingen praten over de voetbalwedstrijd. 
31

Slide 5 - Tekstslide

de reactie (znw)
  • het antwoord
  • de reactie - de reacties

  • zin: Ik heb een appje gestuurd, maar ik kreeg geen reactie
32

Slide 6 - Tekstslide

roddelen (ww)
  • vervelende dingen zeggen over iemand

  • TT - ik roddel, jij roddelt, wij roddelen
  • VT - ik roddelde, wij roddelden
  • VTD - ik heb geroddeld
  • zin: De buurvrouw roddelt over haar vriendin.  
33

Slide 7 - Tekstslide

roepen (ww)
  • hard iets zeggen
  • schreeuwen

  • TT - ik roep, jij roept, wij roepen
  • VT - ik riep, wij riepen
  • VTD - ik heb geroepen

  • zin: We gaan zo eten, roep jij papa even? 
34

Slide 8 - Tekstslide

de ruzie (znw)
  • boos op elkaar zijn
  • ruzie hebben
  • de ruzie -  de ruzies

  • zin: We hebben ruzie met de buren. 
35

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent hetzelfde als
'pikken'?
29
A
terugleggen
B
pakken
C
maken
D
stelen

Slide 10 - Quizvraag

Waar zie jij 'politie'?
30
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Maak een zin met het werkwoord
'praten over'.
31

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent hetzelfde als
'(de) reactie'?
32
A
antwoord geven
B
negeren
C
lezen
D
praten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed?
33
A
Roddelen is vervelende dingen over iemand zeggen.
B
Roddelen is antwoord geven.
C
Roddelen is leuke dingen over iemand zeggen.
D
Roddelen is aardig zijn.

Slide 14 - Quizvraag

Waar is iemand aan het
'roepen'?
34
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goed?
35

A
Ruzie maken is gezellig.
B
Ruzie maken is samen met iemand roddelen.
C
Ruzie maken is niet leuk.
D
Mensen zijn boos op elkaar als ze ruzie maken.

Slide 16 - Quizvraag