Je leest en schrijft een tekst over ruzie of een probleem; je praat over oplossingen.
Je leest over een ruzie goedmaken en je oefent daarmee.
Je praat over pesten en roddelen, je leest en bedenkt adviezen; je schrijft een e-email.
Je leest en schrijft reacties op pesten; je bespreekt ze samen.
Slide 3 - Tekstslide
Doelen
Nieuwe woorden ->
Aan het einde van deze les:
- Kun je de woorden van woordenschat les 3 vertalen in je eigen taal en er een Nederlandse zin mee schrijven.
- Kun je een email schrijven met advies over een situatie.
Slide 4 - Tekstslide
Type hier een titel
Les 3
Emma en Sara kregen ruzie tijdens de les, omdat Emma beweerde dat Sara haar gum had kwijtgemaakt. “Jij doet altijd allerlei vervelende dingen!” schreeuwde Emma. Beiden kregen er buikpijn van. De meester liet hen allebei praten over wat er gebeurde en hoe ze het konden goedmaken. “In het leven is ruzie normaal, maar je moet het wel oplossen,” zei hij. Na de les besloten ze samen naar de sportschool te gaan om de spanning los te laten.
Slide 5 - Tekstslide
Type hier een titel
Allebei
Twee dingen of mensen samen.
Voorbeeldzin: Emma en Sara hadden allebei buikpijn van de ruzie.
Slide 6 - Tekstslide
Type hier een titel
Allerlei
Veel verschillende soorten.
Voorbeeldzin: Emma zei dat Sara allerlei vervelende dingen deed.
Slide 7 - Tekstslide
Type hier een titel
Goedmaken
Het weer fijn maken na een ruzie.
Een ruzie oplossen.
Voorbeeldzin: Ze probeerden de ruzie goed te maken.
Slide 8 - Tekstslide
Type hier een titel
Kwijtmaken
Per ongeluk iets verliezen.
Niet weten waar iets is.
Voorbeeldzin: Emma dacht dat Sara haar gum had kwijtgemaakt.
Slide 9 - Tekstslide
Type hier een titel
Last
Iets vervelends dat je voelt.
Voorbeeldzin: Ze hadden last van de ruzie.
Slide 10 - Tekstslide
Type hier een titel
Ruziemaken
Boos op elkaar zijn en dat zeggen.
Voorbeeldzin: Emma en Sara waren ruzie aan het maken.
Slide 11 - Tekstslide
Iedereen krijgt een wisbordje
Slide 12 - Tekstslide
We lezen samen vier verschillende situaties.
Bij elke situatie staan 3 reacties.
Schrijf op jouw wisbordje welke reactie jij het beste vindt.
We bespreken samen welke reactie jullie het beste vinden.
Opdracht 1
Slide 13 - Tekstslide
Aram is een slimme jongen. Hij is klein en dun en hij praat niet zoveel. Hij loopt naar huis en dan schelden een paar jongens uit zijn klas hem uit.
Wat is de beste reactie?
a. Hij moet gewoon doorlopen en doen alsof hij de jongens niet hoort.
b. Hij moet terug gaan schelden; dan worden ze bang voor hem.
c. Hij moet gaan trainen op de sportschool, dan voelt hij zich beter.
Opdracht 1
Slide 14 - Tekstslide
Joanne roddelt steeds over haar vriendin Simone. Simone wordt hier erg onzeker van.
Wat kan Simone het beste doen?
a. Simone moet zelf gaan roddelen over Joanne. Dan voelt Joanne hoe vervelend dat is.
b. Simone moet tegen Joanne zeggen: "Het doet me pijn als je zo over mij roddelt."
c. Simone moet tegen Joanne zeggen: "Je bent mijn vriendin niet meer."
Opdracht 1
Slide 15 - Tekstslide
Mohammed leest online dat een jongen van school hem 's middags wil slaan. Die jongen heeft dat al eerder gedaan. Mohammed is heel bang.
Wat kan Mohammed het beste doen?
a. Mohammed moet tegen de jongen zeggen: "Stop met mij pijn doen."
b. Mohammed moet een paar vrienden vragen mee te vechten.
c. Mohammed moet het aan een docent vertellen. Dan kan hij de jongen straf geven.
Opdracht 1
Slide 16 - Tekstslide
Hayat loopt op school door de gang. Ze gaat naar de kluisjes en ziet twee jongens. Ze doen vervelend tegen een meisje. Ze duwen haar tegen de muur. Ze doen dat heel vaak.
a. Hayat moet doorlopen. Anders gaan die jongens haar ook pesten.
b. Hayat moet het tegen de docent vertellen. Dan kan hij de ouders van de jongens bellen.
c. Hayat moet tegen de jongens zeggen: "Ik zie het wel, hoor! Stop daarmee! Jullie zijn stom bezig!
Opdracht 1
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 2
Pedro stuurt een email naar Aram uit situatie 1
Slide 18 - Tekstslide
Ga naar DISK taak 3.
Schrijf ook zelf een reactie op de vier stellingen die we net hebben besproken.
Zelf aan het werk
Slide 19 - Tekstslide
Klaar? Schrijf nu ook zelf een email aan Simone, Mohammed of Hayat. Schrijf wat ze moeten doen of zeggen.
Zelf aan het werk
Gebruik ook het voorbeeld van Pedro
Klaar?
Ga met je woordenlijsten van les 2 en 3 verder.
Slide 20 - Tekstslide
Vrijdag
Doen we woordenschat les 4 en 5.
Maken we taak 4 en kun je oefenen voor de toets.
Huiswerk voor Vrijdag:
Maak de woordenlijst van les 2 en 3 af (vertalen + zin schrijven).