§3.1 Bronnen van inkomen

Bronnen van inkomen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Bronnen van inkomen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen inkomen uit arbeid       en inkomen uit bezit.
- Ik kan voorbeelden geven van inkomsten uit arbeid.
- Ik kan voorbeelden geven van inkomsten uit bezit.
- Ik kan aangeven dat er inkomensverschillen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manieren kan je geld verdienen, of een inkomen krijgen?

Slide 3 - Woordweb

Soorten inkomsten
Met en zonder tegenprestatie
  • Inkomen met tegenprestatie
    - inkomen uit arbeid
    - inkomen uit bezit

  • Inkomen zonder tegenprestatie, uitleg in paragraaf 2
    - overdrachtsinkomens

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Soorten inkomsten
Inkomsten uit arbeid
  • Loon
  • Prestatieloon: bonus als je goed gewerkt hebt
  • Eindejaarsuitkering
  • Vakantiegeld
  • Inkomen uit natura: betaald worden met goederen of diensten (auto van de zaak, telefoon... )

Slide 6 - Tekstslide

Soorten inkomsten
De loonschaal
  • Het loon van een docent hangt af van zijn ervaring (tredes).
  • Het loon van een docent hangt af van zijn functie, talenten of diploma's (schaal LB, LC of LD).

Slide 7 - Tekstslide

inkomen uit bezit
1. rente op spaargeld
2. dividend uit aandelen
3. huur uit huizenbezit
4. pacht voor landbouwgronden 

Slide 8 - Tekstslide

Inkomen
Nationaal inkomen










Alle inkomens uit arbeid en bezit in een land bij elkaar opgeteld

Slide 9 - Tekstslide

Soorten inkomen
Personele inkomensverschillen
  • Het nationaal inkomen is oneerlijk verdeeld omdat niet iedereen evenveel verdient.
  • In rijke landen zijn de verschillen tussen hoge en lage lonen kleiner.
  • Het meest voorkomende inkomen noemen we het modaal inkomen.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

personele inkomensverdeling

De verdeling van het totale

inkomen over de inwoners.

Slide 13 - Tekstslide

inkomenverschillen
1. opleiding
2. leeftijd
3. ervaring
4. verantwoordelijkheid
5. nachts/weekend 

Slide 14 - Tekstslide

modaal inkomen
meest voorkomende inkomen in een land

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Welke voorbeelden zijn inkomsten uit arbeid?
A
Huur, dividend, prestatieloon, vakantiegeld
B
Prestatieloon, dividend, rente, vakantiegeld
C
loon, loon in natura, prestatieloon, vakantiegeld

Slide 17 - Quizvraag

Wat is geen inkomen uit bezit?
A
pacht
B
winst
C
loon
D
rente

Slide 18 - Quizvraag

Wat is modaal inkomen?
A
Dit is het meest voorkomende inkomen
B
Dit is het gemiddelde inkomen
C
Dit is het laagste inkomen
D
Dit is het hoogste inkomen

Slide 19 - Quizvraag

Wat geeft de lorenzcurve aan?
A
het totale inkomen per land
B
inkomen (%) verdiend door (%) mensen in een land
C
het gemiddelde inkomen per persoon in een land.
D
koopkracht per persoon in een land

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het "nationaal inkomen"?
A
Alle inkomens uit arbeid in een land bij elkaar opgeteld
B
Alle inkomens uit bezit in een land bij elkaar opgeteld
C
Alle inkomens uit arbeid - de inkomens uit bezit
D
Alle inkomens uit arbeid en bezit in een land bij elkaar opgeteld

Slide 21 - Quizvraag

Salarissen
Piet: €2.000, Henk €2.100, Liv €2.000 en Hassan €2.200
Wat is het modale inkomen?
A
€2.000
B
€2.100
C
€2.220
D
Dat kun je zo niet zeggen/berekenen

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
Maak in tweetallen op de laptop:
Hoofstuk 3, paragraaf 1
Opdracht 1, 6 en 11

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen inkomen uit arbeid       en inkomen uit bezit.
- Ik kan voorbeelden geven van inkomsten uit arbeid.
- Ik kan voorbeelden geven van inkomsten uit bezit.
- Ik kan aangeven dat er inkomensverschillen zijn.

Slide 24 - Tekstslide