Fietsenfabriek A heeft 5.200 fietsen geproduceerd, De totale productiekosten bedragen €949.000,-.
Bereken de kostprijs per fiets.
Slide 4 - Tekstslide
Kostprijs berekenen
Oefenopgave
Fietsenfabriek A heeft 5.200 fietsen geproduceerd, De totale productiekosten bedragen €949.000,-.
Bereken de kostprijs per fiets.
€949.000 : 5.200 = 182,50
Slide 5 - Tekstslide
Jay heeft 5 armbandjes gemaakt. De productiekosten waren €6,75. Wat was de kostprijs per armbandje?
A
€1,35
B
€6,75
C
€1,75
D
€33,75
Slide 6 - Quizvraag
Je hebt 350 koekjes gebakken. Om deze te maken heb je €42 uitgegeven. Wat is de kostprijs per koekje?
A
€0,12
B
€0,08
C
8,3 cent
D
€0,15
Slide 7 - Quizvraag
Winst berekenen
Slide 8 - Tekstslide
Winst berekenen
Als Gijs aan het eind van de avond de kassa van zijn restaurant opmaakt, blijkt de opbrengst €4.300,- te zijn. De kosten bedroegen diezelfde avond €2.440,-.
Bereken de winst van deze avond.
Slide 9 - Tekstslide
Winst berekenen
Als Gijs aan het eind van de avond de kassa van zijn restaurant opmaakt, blijkt de opbrengst €4.300,- te zijn. De kosten bedroegen diezelfde avond €2.440,-.
Bereken de winst van deze avond.
€4.300 - € 2.440 = €1.860
Slide 10 - Tekstslide
Hoe bereken je de winst?
A
Opbrengsten + Kosten
B
Opbrengsten
C
Opbrengsten : Kosten
D
Opbrengsten - kosten
Slide 11 - Quizvraag
Opbrengsten= €110 kosten = €30,- Winst=....
A
€140,- winst
B
€80,- verlies
C
€80,- winst
D
€110,- winst
Slide 12 - Quizvraag
Huiswerk
Document in Classroom
rekenen 29-01-2021.
Let op!
- 2 versies
- Noteer de berekening
Break-out Rooms voor het stellen van vragen aan elkaar.