In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Bij welke (sub)domein passen de activiteiten?
Slide 1 - Tekstslide
"Er is een groepsfoto van de klas gemaakt. De kinderen vertellen waar bepaalde kinderen staan of zitten. Ze maken gebruik van begrippen als rechts, links, tussen, voor, achter". p 149, Jonge kinderen leren M&M
A
navigeren
B
lokaliseren
C
construeren
D
innemen van een standpunt
Slide 2 - Quizvraag
Je maakt een schatkaart voor een kinderfeest.
A
viseren en projecteren
B
construeren
C
transformeren
D
visualiseren en representeren
Slide 3 - Quizvraag
Op de avondvierdaagse kijk je naar de kaart om de gegeven looproute te volgen: moet je rechtsaf of linksaf?
A
navigeren
B
lokaliseren
C
construeren
D
innemen van een standpunt
Slide 4 - Quizvraag
"Kinderen bekijken zichzelf in een lepel. Hoe zie je eruit in de holle kant van de lepel? En hoe in de bolle kant? Teken wat je ziet." (p. 200 jonge kinderen leren M&M)
A
lokaliseren
B
construeren
C
transformeren
D
visualiseren en representeren
Slide 5 - Quizvraag
Meten of meetkunde?
Slide 6 - Tekstslide
kinderen vouwen een vlieger van papier
A
meten
B
meetkunde
Slide 7 - Quizvraag
Jij en je vriend gaan op een voet staan en kijken wie het langst in evenwicht volhoudt.
A
meten
B
meetkunde
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel dobbelstenen passen in deze doos?
A
meten
B
meetkunde
Slide 9 - Quizvraag
Enkele begrippen
Slide 10 - Tekstslide
Welke grootheid hoort bij de maat... deciliter?
Slide 11 - Open vraag
Welke grootheid hoort bij de maat... jaar?
Slide 12 - Open vraag
Maak een foto van jouw referentiemaat bij 1 dm2.
Slide 13 - Open vraag
Geef een voorbeelden van een cognitief conflict bij meten
Slide 14 - Open vraag
Wanneer persoonlijke kennis gekoppeld wordt aan een maat (bv een liter is een pak melk) hebben we het over?
A
referentiemaat
B
natuurlijke maat
C
kwantificeren
D
maatverfijning
Slide 15 - Quizvraag
In groep 4 wordt de lengte van een lokaal opgemeten met stappen. Daan komt op 16 stappen. De juf op 9 stappen. Welk begrip wordt hier uitgelokt?
A
referentiemaat
B
natuurlijke maat
C
kwantificeren
D
standaard maat
Slide 16 - Quizvraag
De hoeveelheid water meten met een "kommetje" dat je van je handen kunt maken is een voorbeeld van?
A
referentiemaat
B
natuurlijke maat
C
grootheid
D
maatverfijning
Slide 17 - Quizvraag
Leerlijn meten
onderbouw en middenbouw
Slide 18 - Tekstslide
Vergelijken of afpassen? "met de ruggen tegen elkaar gaan staan"
A
direct vergelijken
B
afpassen met natuurlijke maten
C
indirect vergelijken
D
afpassen met standaardmaten
Slide 19 - Quizvraag
Vergelijken of afpassen? "Breedte van een kast bepalen met de lengte van een potlood"
A
direct vergelijken
B
afpassen met natuurlijke maten
C
indirect vergelijken
D
afpassen met standaardmaten
Slide 20 - Quizvraag
Vergelijken of afpassen? "het ene vel snipperen en de snippers op een ander papier leggen "
A
direct vergelijken
B
afpassen met natuurlijke maten
C
indirect vergelijken
D
afpassen met standaardmaten
Slide 21 - Quizvraag
Vergelijken of afpassen? "inscheppen of uitscheppen"