hst 6 paragraaf 2 "LDR en NTC"

hst 6.2 "LDR en NTC"
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

hst 6.2 "LDR en NTC"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van een automatische schakeling beschrijven.
  • Je kunt benoemen hoe de weerstand van een LDR verandert, als de sterkte van het licht verandert. 
  • Je kunt benoemen hoe de weerstand van een NTC verandert, als de temperatuur verandert. 
  • Je kunt beschrijven hoe je met een NTC de temperatuur kunt meten en met een LDR het licht. 
  • Je kunt uitleggen waarom een NTC vaak in serie met een weerstandje geschakeld wordt.

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
- HW vorige les bespreken
- herhaling quiz elektriciteit
- herhaling quiz paragraaf 1
- filmpje/uitleg domotica
- filmpje/uitleg LDR en NTC
- HW: de opdrachten bij 6.2 uit je nova boek

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling hst 2
Leg je rekenmachine klaar!

Slide 4 - Tekstslide


Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie

Slide 5 - Quizvraag


Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling

Slide 6 - Quizvraag

De lampjes 3, 4 en 5 staan...
A
Parallel aan elkaar
B
In serie met elkaar

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zijn de lampjes op een scooter of een fiets aangesloten?
A
Met een schroevendraaier
B
Parallel
C
Serie
D
Goed

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
batterij
B
stopcontact
C
spanningsmeter
D
motor

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter

Slide 11 - Quizvraag

De grootheid van spanning kort je af met ?
A
U
B
I
C
V
D
A

Slide 12 - Quizvraag

Met welke eenheid meten we spanning
A
ampere
B
vermogen
C
volt
D
watt

Slide 13 - Quizvraag

I is het symbool voor?
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 14 - Quizvraag

door 3 lampjes parallel geschakeld gaat een stroom van 0,1 A
Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A

Slide 15 - Quizvraag

0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W

Slide 16 - Quizvraag

Een strijkijzer werkt op een netspanning van 230 volt. Het typeplaatje van het strijkijzer staat hiernaast. Hoe groot is de stroomsterkte door het strijkijzer?
A
60 Hz
B
800 W
C
3,5 A
D
0,3 A

Slide 17 - Quizvraag

Een gloeilamp heeft een vermogen van 60 W. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 5 A. Op welke spanning is de lamp aangesloten?
A
300 V
B
12 V
C
0,08 V

Slide 18 - Quizvraag

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 19 - Quizvraag

Welke kleur heeft de nuldraad?
A
blauw
B
bruin
C
zwart
D
groen/geel

Slide 20 - Quizvraag

In welke schakeling(en) is er sprake van kortsluiting?
A
a, b en c
B
c, d en e
C
c en e
D
a, b en f

Slide 21 - Quizvraag

Herhaling 6.1
Leg je boek op blz. 174 klaar!

Slide 22 - Tekstslide

Ring 1 = geel, ring 2 = rood,
ring A = oranje, ring B = zilver

Slide 23 - Open vraag

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 24 - Quizvraag

Wat doet een weerstand
A
De stroom zo snel mogelijk doorlaten
B
De stroom helemaal tegenhouden
C
de stroom een beetje tegenhouden (vertragen van de stroom
D
de stroom versnellen

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel ringen heeft een weerstand?
A
3 of 4
B
4 of 5
C
5 of 6
D
6 of 7

Slide 26 - Quizvraag

De laatste ring (B) geeft de .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 27 - Quizvraag

Hst 6 paragraaf 2

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Input - proces - output
Input: SENSOR
De sensor produceert een elektrisch signaal dat informatie geeft over zijn omgeving aan de verwerker.


Slide 30 - Tekstslide

Input - proces - output
Proces: VERWERKER
verwerkt het signaal van de sensor en geeft informatie aan de actuator

Slide 31 - Tekstslide

Input - proces - output

Output: ACTUATOR
onderneemt actie/doet iets

Slide 32 - Tekstslide

SENSOR en ACTUATOR

Slide 33 - Tekstslide

2

Slide 34 - Video

03:47
Weinig licht
Veel licht
Lampje aan
Lampje uit

Slide 35 - Sleepvraag

03:07
Weinig licht
Veel licht
Lampje aan
Lampje uit

Slide 36 - Sleepvraag

LDR
Dit is een lichtafhankelijke weerstand (light dependant resistor) met
het symbool:                       

Toepassing; sensor in buitenlamp.

Slide 37 - Tekstslide

LDR
LICHTSENSOR
(lichtgevoelige sensor)
weinig/geen licht -> hoge weerstand (R) -> weinig stroom (I)

(veel) licht -> kleine weerstand (R) -> veel stroom (I)

Slide 38 - Tekstslide

Hoe meer licht op een LDR, hoe kleiner de weerstand, des te groter de stroomsterkte.

Slide 39 - Tekstslide

2

Slide 40 - Video

03:47
Hoge temperatuur
Lage temperatuur
Lampje aan
Lampje uit

Slide 41 - Sleepvraag

04:29
Hoge temperatuur
Lage temperatuur
Lampje aan
Lampje uit

Slide 42 - Sleepvraag

NTC
Dit is een temperatuursafhankelijke weerstand (negatieve temperatuurscoëfficiët) met het symbool: 

Slide 43 - Tekstslide

Hoe hoger de temperatuur, hoe lager de weerstand.

Slide 44 - Tekstslide

NTC
TEMPERATUURSENSOR
(temperatuurgevoelige weerstand)

Hoge temperatuur -> lage weerstand -> veel stroom

Lage temperatuur -> hoge weerstand -> weinig stroom

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Stroom begrenzen
Als er stroom loopt door de NTC, wordt de NTC warmer. Daardoor wordt de meting minder nauwkeurig. 
Oplossing: een gewoon weerstandje in serie met de NTC.

Slide 47 - Tekstslide

Even samengevat
Een automatische schakeling bestaat uit 3 delen: de input wordt gegeven door een sensor, het proces wordt door de verwerker gedaan en de output wordt door de actuator gegeven.

Een LDR is een sensor afhankelijk van licht: bij veel licht, wordt de weerstand kleiner en laat de LDR een stroom door.

Een NTC is een sensor afhankelijk van de temperatuur: bij een hoge temperatuur, wordt de weerstand kleiner en laat de NTC een stroom door.

Als je een NTC gebruikt moet je deze in serie zetten met een weerstand, anders wordt de temperatuur van de NTC te hoog en meet hij niet meer goed.

Slide 48 - Tekstslide