In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
hst 6.2 "LDR en NTC"
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van een automatische schakeling beschrijven.
Je kunt benoemen hoe de weerstand van een LDR verandert, als de sterkte van het licht verandert.
Je kunt benoemen hoe de weerstand van een NTC verandert, als de temperatuur verandert.
Je kunt beschrijven hoe je met een NTC de temperatuur kunt meten.
Je kunt uitleggen waarom een LDR en NTC vaak in serie met een weerstandje geschakeld worden.
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Herhaling vorige hst
Herhaling paragraaf 1
Filmpje over de LDR en NTC
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling hst 2
Slide 4 - Tekstslide
Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie
Slide 5 - Quizvraag
Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling
Slide 6 - Quizvraag
Het lampje staat 3, 4 en 5 staan
A
Parallel aan elkaar
B
In serie met elkaar
Slide 7 - Quizvraag
Hoe zijn de lampjes op een scooter aangesloten?
A
Met een schroevendraaier
B
Parallel
C
Serie
D
Goed
Slide 8 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter
Slide 9 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
batterij
B
stopcontact
C
spanningsmeter
D
motor
Slide 10 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter
Slide 11 - Quizvraag
De grootheid van spanning kort je af met ?
A
U
B
I
C
V
D
A
Slide 12 - Quizvraag
Met welke eenheid meten we spanning
A
ampere
B
vermogen
C
volt
D
watt
Slide 13 - Quizvraag
I is het symbool voor?
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 14 - Quizvraag
door 3 lampjes parallel geschakeld gaat een stroom van 0,1 A Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A
Slide 15 - Quizvraag
0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W
Slide 16 - Quizvraag
Een gloeilamp heeft een vermogen van 60 W. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 5 A. Op welke spanning is de lamp aangesloten?
A
300 V
B
12 V
C
0,08 V
Slide 17 - Quizvraag
Een strijkijzer werkt op een netspanning van 230 volt. Het typeplaatje van het strijkijzer staat hiernaast. Hoe groot is de stroomsterkte door het strijkijzer?
A
60 Hz
B
800 W
C
3,5 A
D
0,3 A
Slide 18 - Quizvraag
Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot
Slide 19 - Quizvraag
Welke kleur heeft de nuldraad?
A
blauw
B
bruin
C
zwart
D
groen/geel
Slide 20 - Quizvraag
In welke schakeling(en) is er sprake van kortsluiting?
A
a, b en c
B
c, d en e
C
c en e
D
a, b en f
Slide 21 - Quizvraag
Herhaling 6.1
Slide 22 - Tekstslide
Ring 1 = geel, ring 2 = rood, ring A = oranje, ring B = zilver
Slide 23 - Open vraag
Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D
Slide 24 - Quizvraag
Wat doet een weerstand
A
De stroom zo snel mogelijk doorlaten
B
De stroom helemaal tegenhouden
C
de stroom een beetje tegenhouden (vertragen van de stroom
D
de stroom versnellen
Slide 25 - Quizvraag
Hoeveel ringen heeft een weerstand?
A
3 of 4
B
4 of 5
C
5 of 6
D
6 of 7
Slide 26 - Quizvraag
De laatste ring (B) geeft de .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid
Slide 27 - Quizvraag
Hst 6 paragraaf 2
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Slide 30 - Tekstslide
Input - proces - output
Input: SENSOR
De sensor produceert een elektrisch signaal dat informatie geeft over zijn omgeving aan de verwerker
Slide 31 - Tekstslide
Input - proces - output
Proces: VERWERKER
verwerkt het signaal van de sensor en geeft informatie aan de actuator
Slide 32 - Tekstslide
Input - proces - output
Output: ACTUATOR
onderneemt actie/doet iets
Slide 33 - Tekstslide
SENSOR
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
LDR
DIt is een lichtafhankelijke weerstand (light dependant resistor) met
het symbool:
Toepassing; sensor in buitenlamp.
Slide 36 - Tekstslide
Hoe meer licht op een LDR, hoe kleiner de weerstand, des te groter de stroomsterkte.