Kapitel 7 - les 4

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Diese Stunde:

1. Aan het eind van het uur ken je het verschil tussen de uitgangen van de der- & ein-groep


Kapitel 7
Meine Heimat

Slide 2 - Tekstslide

Programm:

Geleerd:
Leren woordjes G Seite 75
Gemaakt:
 Aufgabe 13 2x, 15 & 16
Seite 57

Zelf oefenen Seite 176 - Aufgabe 1, 2, 3 

Nu eerst ww oefenen

Slide 3 - Tekstslide

1. überqueren - Der Junge ....... die Straße.
2. wachsen -      Die Pflanzen ............ sehr schnell.
3. kleben -           Das Mädchen ............ einen Poster an die Wand.
4. mieten -     Das Haus habe ich .......................(vt)
5. heißen -      Wie ................. du eigentlich?
6. wohnen -    Ich ................ in einem Reihenhaus.
7. schreiben - Herr Müller, ..............Sie einen Brief?

Slide 4 - Tekstslide

Kapitel 7:

Nakijken Aufgabe 13 3x - Seite 56/57
Hoe woon jij?

Nakijken Aufgabe 15 en 16 Seite 59

Zelf maken Aufgabe 1, 2, 3 Seite 176
Kijk in de schema 's 

         Die Heimat -
                        vaderland

Slide 5 - Tekstslide


Leer ook de vertalingen van de der en ein-groep.
Zie blz 192 en 193 

ein groep
ein/kein + bezittelijke vnw:
mein
dein
sein
ihr
unser
euer 
ihr 
Ihr

Slide 6 - Tekstslide

1e en 4e naamval - 1. & 4. Fall

Ontleed de zin:    - Een/mijn leraar koopt een/zijn broodje in de aula.

1. pv- zin vragend maken-> Koopt (pv)een leraar een broodje?

2. ond: wie/wat + pv -> Wie/wat koopt -->> een leraar - onderwerp

3. lv: wie/wat + pv+ ond + rest van gezegde -->> Wie/wat koopt een     lijdend vw = een broodje                                                         leraar?

4.     Na de voorzetsels 4e naamval altijd de 4e naamval!!!!                                                 



Slide 7 - Tekstslide

m
v
o
mv
1e =ow
der
die
das
die
4e =lv
den
die
das
die
m
v
o
mv
1e= ow
ein
eine
ein
keine
4e = lv
einen
eine
ein
keine
Schema der-groep
Schema ein-groep



dies-, jen-, jed-, welch-, solch-, manch- all-




ein/kein, mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr

Slide 8 - Tekstslide

- 1. Onderwerp & nw deel van gezegde = 1e naamval

2. Lijdend voorwerp is de 4e naamval en na het 

3. na de voorzetsels 4e naamval: durch, für , ohne, um , bis, gegen, entlang

Alleen de uitgang van het mannelijk verandert in het lijdend vw. of na het voorzetsel 4e naamval. De andere blijven hetzelfde.

Zoek altijd eerst het voorzetsel!!!!!!!!!






e

Slide 9 - Tekstslide



Hausaufgaben: 

Leren vertalingen der-groep Seite 192
vertalingen ein-groep - Seite 193
Schreibecke E - Seite 77

Maken Aufgabe 18 Seite 61

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide