3H.du1 sep_okt

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3. Oktober 2023
Herzlich Willkommen!

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsplanung
. Einleitung (5 Minuten)
. Grammatik: das Verb werden
. zum Schluss (5 Minuten) 

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele

Slide 4 - Tekstslide

Das Verb werden?
Was weißt du schon darüber?

Slide 5 - Woordweb

werden
In diesem Grammatiktrainer lernst du das Verb 'werden'.
Im Buch findest du die Theorie auf Seite 98.

Het werkwoord werden heeft in het Duits twee betekenissen, die soms door elkaar gehaald worden. De eerste betekenis van het woord is worden, de tweede is zullen. Je vervoegt het werkwoord altijd op dezelfde manier, ongeacht welke van de twee betekenissen het heeft.

Slide 6 - Tekstslide

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?
zullen
worden
Morgen werde ich 14!
Was wirst du jetzt tun?
Ich will Architekt werden.
Wir werden ein Lied singen.

Slide 7 - Sleepvraag

werden konjugieren (vervoegen) 
ich
du
er/es/sie/man
passt nicht
werde
wirst
wird
werden

Slide 8 - Sleepvraag

werden konjugieren (vervoegen) 
wir
ihr
sie / Sie
passt nicht
werdet
wirst
werden
werden

Slide 9 - Sleepvraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Ik word 14.

Slide 10 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Wij worden wereldkampioen (Weltmeister)!

Slide 11 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Mijn fiets wordt gerepareerd.

Slide 12 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Ik ga het vertellen (erzählen).

Slide 13 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Waarom wordt u boos (böse)?

Slide 14 - Open vraag

Wir ___ eine Präsentation geben.
A
werden
B
gehen

Slide 15 - Quizvraag

Ich ____ dich abholen.
A
gehe
B
werde

Slide 16 - Quizvraag

Welke betekenis heeft werden?
Ich werde morgen abgeholt.
A
worden
B
zullen

Slide 17 - Quizvraag

Welke betekenis heeft werden?
Was werdet ihr jetzt machen?
A
worden
B
zullen

Slide 18 - Quizvraag

Gespräch
Schüler 1
Schüler 2
Morgen (wordt ik) 14.
Herzlichen Glückwunsch. (Ga je) es feiern?
Ja (ik zal) eine große Party geben.
(Wij zullen) dir helfen bei den Vorbereitungen.
Die Sonne (zal) den ganzen Tag scheinen.
Dann (gaan we) wir im Garten feiern, oder?
Tolle Idee! (Ik zal) meine Eltern fragen.
Deine Eltern (zullen) das bestimmt erlauben.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe goed snap je de grammatica?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll