Grammatiktrainer werden im Präsens

werden
In diesem Grammatiktrainer lernst du das Verb 'werden'.
Im Buch findest du die Theorie auf Seite 121.

Het werkwoord werden heeft in het Duits twee betekenissen, die soms door elkaar gehaald worden. De eerste betekenis van het woord is worden, de tweede is zullen. Je vervoegt het werkwoord altijd op dezelfde manier, ongeacht welke van de twee betekenissen het heeft.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

werden
In diesem Grammatiktrainer lernst du das Verb 'werden'.
Im Buch findest du die Theorie auf Seite 121.

Het werkwoord werden heeft in het Duits twee betekenissen, die soms door elkaar gehaald worden. De eerste betekenis van het woord is worden, de tweede is zullen. Je vervoegt het werkwoord altijd op dezelfde manier, ongeacht welke van de twee betekenissen het heeft.

Slide 1 - Tekstslide

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?
zullen
worden
Morgen werde ich 14!
Was wirst du jetzt tun?
Ich will Architekt werden.
Wir werden ein Lied singen.

Slide 2 - Sleepvraag

werden konjugieren (vervoegen) 
ich
du
er/es/sie/man
passt nicht
werde
wirst
wird
werden

Slide 3 - Sleepvraag

werden konjugieren (vervoegen) 
wir
ihr
sie / Sie
passt nicht
werdet
wirst
werden
werden

Slide 4 - Sleepvraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Ik word 14.

Slide 5 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Wij worden wereldkampioen (Weltmeister)!

Slide 6 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Mijn fiets wordt gerepareerd.

Slide 7 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Ik ga het vertellen (erzählen).

Slide 8 - Open vraag

Jetzt du!
Schreibe auf Deutsch:
Waarom wordt u boos (böse)?

Slide 9 - Open vraag

Wir ___ eine Präsentation geben.
A
werden
B
gehen

Slide 10 - Quizvraag

Ich ____ dich abholen.
A
gehe
B
werde

Slide 11 - Quizvraag

Welke betekenis heeft werden?
Ich werde morgen abgeholt.
A
worden
B
zullen

Slide 12 - Quizvraag

Welke betekenis heeft werden?
Was werdet ihr jetzt machen?
A
worden
B
zullen

Slide 13 - Quizvraag

Gespräch
Schüler 1
Schüler 2
Morgen (wordt ik) 14.
Herzlichen Glückwunsch. (Ga je) es feiern?
Ja (ik zal) eine große Party geben.
(Wij zullen) dir helfen bei den Vorbereitungen.
Die Sonne (zal) den ganzen Tag scheinen.
Dann (gaan we) wir im Garten feiern, oder?
Tolle Idee! (Ik zal) meine Eltern fragen.
Deine Eltern (zullen) das bestimmt erlauben.

Slide 14 - Tekstslide