Personal and possesive pronouns

Almost weekend...
Welcome!!!!

Take out your books and  laptops .
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Almost weekend...
Welcome!!!!

Take out your books and  laptops .

Slide 1 - Tekstslide

Welcome
grab your books and laptops
make notes in your notebook!

Slide 2 - Tekstslide

Today
- Introduction to digital book - Log in Malmberg.
- Homework check 
-Homework for next week
-  Introduction to grammar unit 1.2 
- Test your self 
- Ending.


Slide 3 - Tekstslide

Homework
For next class:

  • Do: Ex. 2 ,4 and 5 of Lesson 1.2

  • Study Lesson 2 Study Box page 43

Slide 4 - Tekstslide

Homework Check
I would like to start by going over the words you have studied for today.

I will ask a couple of quiz questions. Please, choose the correct answer.

Slide 5 - Tekstslide

Translate:
geography
A
geologie
B
aardrijkskunde
C
topografie
D
atlasvaardigheden

Slide 6 - Quizvraag

Translate:
etui
A
pencil case
B
etui
C
pen case
D
pencil bag

Slide 7 - Quizvraag

Translate:
science
A
wetenschap
B
techniek
C
O&O
D
natuurkunde; scheikunde

Slide 8 - Quizvraag

Translate:
leraar
A
teachter
B
teather
C
teacher
D
theatcher

Slide 9 - Quizvraag

Translate:
history

Slide 10 - Open vraag

Translate:
potlood

Slide 11 - Open vraag

Today ...Unit 1.2 : leerdoel ( goal)
Today we’re going to talk about personal pronouns                  ( persoonlijke voornaamwoorden)

Our goal: at the end of the lesson you know how to use the personal pronouns!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Write notes
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken je in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 14 - Tekstslide

GRAMMAR:
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

GRAMMAR: 
Bezittelijke voornaamwoorden
Dit gebruik je om aan te geven dat iets van iemand is, bijvoorbeeld:

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Explanation

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

personal pronoun:
... is cold outside.(het)
A
He
B
We
C
She
D
It

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste personal pronoun:

_____ is from London. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 22 - Quizvraag

personal pronouns
That is not fair to .... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 23 - Quizvraag

Get started ....
For next class:

  • Do: Ex. 2 ,4 and 5 of Lesson 1.2

  • Study Lesson 2 Study Box page 44

Slide 24 - Tekstslide

Translate:
to understand

Slide 25 - Open vraag

Translate:
huiswerk maken

Slide 26 - Open vraag

Let's practise!

Slide 27 - Tekstslide

personal pronouns: There is Nathan. This book is for.....
A
his
B
he
C
her
D
him

Slide 28 - Quizvraag

A personal pronoun:
... like school. (ik)


A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 29 - Quizvraag

personal pronouns: Our grandparents visit ...... every week.
A
me
B
ours
C
us
D
our

Slide 30 - Quizvraag

Kies de juiste personal pronoun

..... is sitting in the garden
A
She
B
Him

Slide 31 - Quizvraag

personal pronoun.
Can you call _____ (hem)?

A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 32 - Quizvraag

personal pronouns
You can watch TV with ....... .
A
their
B
they
C
theirs
D
them

Slide 33 - Quizvraag

Use the correct possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 34 - Quizvraag

Maak gebruik van de possessive pronouns:
I met ________ mother (haar).
A
mine
B
theirs
C
ours
D
her

Slide 35 - Quizvraag

Maak gebruik van de possessive pronouns:
Is this cup ________?
A
your
B
yours
C
our
D
it

Slide 36 - Quizvraag

Possessive pronouns:
... (hun) house is over there.
A
their
B
theirs
C
they
D
them

Slide 37 - Quizvraag

Maak gebruik van de possessive pronouns:
I met ________ mother.
A
I
B
we
C
ours
D
her

Slide 38 - Quizvraag

possessive pronouns
These bikes are ..... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 39 - Quizvraag

Ik snap nu wat personal and possessive pronouns zijn.
A
Ja, tuurlijk! 100%
B
Ik ga nog even oefenen, maar dan komt het wel goed...
C
Ik vind het nog lastig. Ik lees de uitleg nog eens goed door.
D
Ik snap er niets van! Help me alsjeblieft!

Slide 40 - Quizvraag

Homework
For next class:

  • Do ex. 6,7 and 8 of Lesson 1.2 (online)
  • Study Lesson 2 Study Box

Slide 41 - Tekstslide