2T6 Ecologie

Ecologie
1 / 28
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2,4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ecologie

Slide 1 - Woordweb

Ecologie

Slide 2 - Tekstslide

De studie van het gedrag van dieren heet ecologie
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
A en B zijn beide goed

Slide 4 - Quizvraag

Ecologie
Bestuderen van invloeden uit het milieu op organismen

Slide 5 - Tekstslide

Ecologie 
Ecos: Leefomgeving 
Logie: studie naar

Slide 6 - Tekstslide

Ecologie
Het bestuderen van relaties tussen organismen 
het bestuderen van relaties tussen organismen en het milieu

Slide 7 - Tekstslide

Wat is ecologie
A
De studie naar relaties tussen organismen en hun milieu
B
De studie naar behoud van de natuur
C
De studie van economische factoren in de biologie
D
De studie naar een ecologisch verantwoord milieu

Slide 8 - Quizvraag

Niveaus in de ecologie



Individu


Individu

Slide 9 - Tekstslide

Populatie-ecologie

Populatie. Groep van individuen van eenzelfde soort die op eenzelfde tijdstip op een bepaalde plaats leven en met elkaar voortplanten.


Slide 10 - Tekstslide

Welke niveaus zijn
er in de ecologie?

Slide 11 - Woordweb

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn abiotische factoren? Schrijf 2 voorbeelden op

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Thema 6 Ecologie

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt de invloeden van organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
2. Je kunt de niveaus van ecologie beschrijven: wat is een individu, populatie, levensgemeenschap, ecosysteem en biotoop.
3. Je kunt omschrijven wat successie is. Kunt voorbeeldbeschrijvingen maken van pioniers- tot climax-ecosysteem.
4. Je kunt van organismen uit een ecosysteem de voedselrelaties aangeven: voedselketen en voedselweb.
5. Je kent de verschillen tussen autotrofe en heterotrofe organismen.
6. Je kunt verschillende groepen organismen aangeven in een ecosysteem: producenten, consumenten, reducenten, hebivoren, carnivoren, omnivoren.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

de mens is afhankelijk van het milieu.
welke van onderstaande antwoorden hoort er niet bij
A
grondstoffen
B
water
C
stenen
D
recreatie

Slide 19 - Quizvraag

wat is waterbloei
A
overstroming
B
groene water (door algen)
C
al er veel zeewier toeneemt

Slide 20 - Quizvraag

Welk afvalstof scheiden de longen uit?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
stikstof
D
lucht

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen abiotische factor?
A
Licht
B
Warmte
C
Bodem
D
Voedsel

Slide 22 - Quizvraag

Is het afval van de muis biologisch afbreekbaar?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

schimmels en bacteriën zijn de opruimers van natuurlijk afval, hoe noemen we ze daarom?
A
reducenten
B
consumenten
C
producenten

Slide 24 - Quizvraag



Het afvalwater wordt in de rioolwaterzuiveringsinstallatie schoongemaakt.
Wat gebeurt er met het schoongemaakte afvalwater?
A
Daar wordt drinkwater van gemaakt.
B
Het wordt in de industrie als koelwater gebruikt.
C
Het wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.
D
Het wordt in de landbouw gebruikt om gewassen te besproeien.

Slide 25 - Quizvraag

Wijnflessen zijn biologisch afbreekbaar afval.

A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Afvaleters zijn
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 27 - Quizvraag

Goed gedaan
Ga nu je toets voorbereiden:
Maak de diagnostische toets van Th. 2 en Th. 3 
Maak de examentrainer van Thema 2 en Thema 3
Succes!

Slide 28 - Tekstslide