3.3 Muziekinstrumenten

Binnenkomer:
1 hokje duurt 5 ms
bereken de frequentie
1 / 25
volgende
Slide 1: Open vraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Binnenkomer:
1 hokje duurt 5 ms
bereken de frequentie

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

§3.3 Muziekinstrumenten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Ik kan beschrijven met behulp van de resonantie wat de functie van een klankkast is.
  • Ik kan uitleggen hoe ik de toon van een muziekinstrument hoger of lager kan maken.
  • Ik kan aan de hand van een diagram beschrijven wat de onderste en bovenste gehoorgrens is en wat dit te maken heeft met het gehoorbereik.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Resonantie
Begintrilling is heel klein.
Trilling wordt steeds sterker!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stemvork
Wat doet de 
klankkast?

Slide 7 - Tekstslide

Hier het voorbeeld van een klankkast laten horen. Een keer met klankkast en tot wanneer ze het horen en een keer zonder klankkast en dan laten roepen of hand als ze niet meer horen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leg in eigen woorden uit wat resonantie is.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toonhoogte veranderen 
Dikke snaren: zijn zwaarder en trillen daardoor langzamer.
Minder trillingen is lagere toon.

Dunne snaren: zijn lichter en trillen daardoor sneller.
Meer trillingen is hogere toon.

Toonhoogte veranderen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep van lage toon naar hoge toon.
LAGE TOON
HOGE TOON
MIDDEN
TOON

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Hier spelen met oscilloscoop icm met twee stemvorken. Gewoon laten horen en laten zien.
Hermke slaat een stemvork aan die een toon geeft.
Deze toon wordt steeds zachter.
Welke bewering is juist?
A
De stemvork trilt steeds langzamer.
B
De stemvork trilt steeds sneller.
C
De beweging van de stemvork wordt steeds kleiner.
D
Er verandert helemaal niets.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stemvork trilt in 6 seconden in totaal 738 keer. Wat is de frequentie?
A
123 Hz
B
213 Hz
C
231 Hz
D
321 Hz

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke geluiden hoor je?
  • Onderste gehoorgrens: laagste toon die je kan horen als mens: 20 Hertz
  • Bovenste gehoorgrens: hoogste toon die je kan horen als mens: 20000 Hertz.
  • Gebied tussen de onderste en bovenste gehoorgrens heet: gehoorbereik

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bovengrens van Peter zijn gehoor
ligt op 9000 Hz. Dat is 6 kHz onder de
bovengrens van zijn leeftijdsgenoten.
Hoe oud is Peter?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de laagste toon die mensen kunnen horen, dus de onderste gehoorgrens?
A
200 hertz
B
20 hertz
C
2 hertz
D
20 decibel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
§3.3 opdrachten: 1 t/m 5, 6a, 6c, 6d, 8 t/m 14

Check agenda: Do 16 jan 2020 Toets H3
Vragen?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Ik kan beschrijven met behulp van de resonantie wat de functie van een klankkast is.
  • Ik kan uitleggen hoe ik de toon van een muziekinstrument hoger of lager kan maken.
  • Ik kan aan de hand van een diagram beschrijven wat de onderste en bovenste gehoorgrens is en wat dit te maken heeft met het gehoorbereik.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een toon heeft een trillingstijd van 0,04 ms. Kan een mens deze toon horen?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies