LA 2 ma 1 februari

Latijn klas 2
maandag 1 februari
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Latijn klas 2
maandag 1 februari

Slide 1 - Tekstslide

geef de comp en sup van:
malus, parvus, bene

Slide 2 - Open vraag

lees even regel 18-28 door

Slide 3 - Tekstslide

Nos omnes contemnit, me magis autem quam ceteros servos.
welke vorm is GEEN acc?
A
nos omnes
B
autem
C
me
D
ceteros servos

Slide 4 - Quizvraag

wat is de functie van 'ceteros servos'?

Slide 5 - Open vraag

Humillimum omnium me putat, quod
onera portare mandatum mihi est.
wat is waar?
A
humillimum is sup
B
omnium is acc
C
onera is nom
D
mihi is gen

Slide 6 - Quizvraag

Humillimum omnium me putat, quod
onera portare mandatum mihi est.
Welke naamval heeft 'omnium'?
A
nom
B
gen
C
dat
D
abl

Slide 7 - Quizvraag

Quondam in sermone cum servis aliis dixi:
welke tijd is 'dixi'?
A
pr
B
impf
C
pf
D
pqp

Slide 8 - Quizvraag

Quondam in sermone cum servis aliis dixi:
Welke vorm is abl?
A
sermone
B
servis aliis
C
beide
D
geen van beide

Slide 9 - Quizvraag

Agenor me interpellavit acerrima voce: “Putas?
welke naamval heeft acerrima voce?
A
nom
B
gen
C
acc
D
abl

Slide 10 - Quizvraag

Agenor me interpellavit acerrima voce: “Putas?
A
acerrima is stellende trap
B
acerrima is comp
C
acerrima is sup

Slide 11 - Quizvraag

Etiam litteras legere difficilius tibi est!”
A
difficilius is stellende trap
B
difficilius is comp
C
difficilius is sup

Slide 12 - Quizvraag

Etiam litteras legere difficilius tibi est!”
welke naamval heeft 'tibi' en waarom?

Slide 13 - Open vraag

Domino quidem de verbis Agenoris narravi,
Wat is NIET waar?
A
Agenoris is gen
B
verbis is abl, aanvulling bij 'de'
C
domino is meewerkend voorwerp
D
narravi is impf

Slide 14 - Quizvraag

sed is haud mihi credidit, nam neminem putat Agenore fidiorem.
Wat is NIET waar?
A
Agenore is abl
B
fidiorem is sup
C
credidit is pf
D
'is' is de meester

Slide 15 - Quizvraag

                                                                                          Nos
19. omnes contemnit, me magis autem quam ceteros
20. servos. Humillimum omnium me putat, quod
21. onera portare mandatum mihi est. Quondam in
22. sermone cum servis aliis dixi: “ Ego puto  …”
23. Agenor me interpellavit acerrima voce: “Putas?
24. Nihil tu putare potes, iumentum humanum!
25. Num cogitant muli? Etiam litteras legere difficilius
26. tibi est!” Omnes riserunt. Domino quidem de
27. verbis Agenoris narravi, sed is haud mihi credidit,
28. nam neminem putat Agenore fidiorem.

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg
ablativus comparationis: abl van de vergelijking
bij comparativus
drukt uit dan wie/wat

vb: de meester is blijer dan de slaaf
-> dominus laetior quam servus est
-> dominus servo laetior est (abl comp)

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk donderdag
maken 18 af
leren blz. 117

Slide 18 - Tekstslide