Par. 2.1 Het skelet

Nabespreking toets H1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nabespreking toets H1

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht
Probeer het skelet zo goed 
mogelijk te tekenen in een leuke positie. Denk eraan dat je alle
botten tekent! (Gebruik je boek,
blz 69, 70)

Later gaan we de botten 
benoemen.

Mag in tweetallen!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

2.1 Het skelet

Slide 4 - Tekstslide

Planning - 2.1 deel 1

  • Uitleg over 2.1 - deel 1
  • Opdrachten maken 

Slide 5 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van het skelet de botten van het skelet aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de wervelkolom de groepen wervels aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de hand en voet de botten aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt de 4 taken en functies van het skelet omschrijven .

Slide 6 - Tekstslide

Het skelet
  • Je hebt 206 botten / beenderen
  • De botten in je hoofd vormen je schedel.
  • Je schedel staat op je wervelkolom

  • Je borstkas bestaat uit je ribben, een deel van de wervelkolom en je borstbeen.
  • De wervelkolom zit aan je heupbeenderen vast. Die horen bij je heupen of bekken.
  • Je armen en benen noem je ledematen.



Slide 7 - Tekstslide

Het skelet
het skelet heeft 4 taken:




Slide 8 - Tekstslide

Het skelet
het skelet heeft 4 taken:
  • stevigheid
  • vorm geven
  • kwetsbare organen beschermen
  • beweging mogelijk maken



Slide 9 - Tekstslide

Wervelkolom
  • Ribben zitten vast aan de borstwervels.
  • Heiligbeen en staartbeen zijn vergroeid.
  • Heiligbeen zit vast aan heupbeenderen.

                         

Slide 10 - Tekstslide

Opvangen van schokken
Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismes:
  1. Dubbele S vorm
  2. Tussenwervelschijven van kraakbeen

Slide 11 - Tekstslide

Wervels
Wervel bestaat uit:
  • wervellichaam: geeft stevigheid aan wervelkolom.
  • wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg met zenuwen en zenuwcellen.
  •  uitsteeksels

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het skelet
Je hoeft niet alle 206 botten te leren, alleen de botten die hiernaast genoemd worden (bron 3).
  • je leert de namen van de botten in groepjes van 5. 
  • je overhoort jezelf door de namen af te dekken en te benoemen.
  • je herhaalt de namen 2x per week tot je ze kent.


Slide 14 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 15 - Quizvraag

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 16 - Sleepvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten
Maak opdrachten 1 t/m 9 (blz. 69 werkboek).
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

HA1E

Slide 19 - Tekstslide

Deze les - 2.1 deel 2
  • Huiswerk bespreken
  • Wat weten jullie nog?
  • Uitleg 2.1 deel 2
  • Opdrachten maken

Slide 20 - Tekstslide

Het skelet
Je hoeft niet alle 206 botten te leren, alleen de botten die hiernaast genoemd worden (bron 3).
  • je leert de namen van de botten in groepjes van 5. 
  • je overhoort jezelf door de namen af te dekken en te benoemen.
  • je herhaalt de namen van de botten tot je ze kent.


Slide 21 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 22 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 23 - Sleepvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 24 - Quizvraag


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 25 - Quizvraag

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 26 - Sleepvraag

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 27 - Quizvraag

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 28 - Quizvraag

Welk bot is in het plaatje
te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Heupbeen
D
Opperarmbeen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Bouw van botten
Botten bestaan uit:
  • Beenweefsel: bestaat uit beencellen.
  • Bloedvaatjes en zenuwen
  • Beenmerg: midden in holle ruimte.

Slide 31 - Tekstslide

Hoe zijn botten opgebouwd?
Beencellen maken stof met veel kalk en weinig lijmstof, die stof ligt tussen de cellen. Erg stevig.

Kraakbeenweefsel (buigzaam) bestaat uit kraakbeencellen. Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk
Waar in je lichaam zit kraakbeen?

Slide 32 - Tekstslide

Verbening
Skelet van baby bestaat bijna helemaal 
uit kraakbeen: erg buigzaam, maar minder 
stevig.

Het kraakbeen verandert in been: verbening.
In de groeischijven blijft langer kraakbeen zitten. Die 
groeischijven zorgen voor de lengtegroei van de 
pijpbeenderen. Uiteindelijk verbenen die ook (leeftijd).

Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten maken
Huiswerk voor de volgende les: opdracht 1 t/m 18 van 2.1

HA1E: dinsdag 19-11 het 3e uur
HA1F: woensdag 20-11 het 5e uur

Slide 34 - Tekstslide