Paragraaf 2.1 Het skelet

2.1 Het skelet
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.1 Het skelet

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Uitleg over 2.1
  • Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van het skelet de botten van het skelet aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de wervelkolom de groepen wervels aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de hand en voet de botten aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt de 4 taken en functies omschrijven van het skelet.

Slide 3 - Tekstslide

Teken het skelet
Probeer het skelet zo goed mogelijk na te tekenen.

Volgende les gaan we de botten benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Het skelet
  • Je hebt 206 botten / beenderen
  • De botten in je hoofd vormen je schedel.
  • Je schedel staat op je wervelkolom (dubbele s vorm)

  • Je borstkas bestaat uit je ribben, een deel van de wervelkolom en je borstbeen.
  • De wervelkolom zit aan je heupbeenderen vast. Die horen bij je heupen of bekken.
  • Je armen en benen noem je ledematen.



Slide 5 - Tekstslide

Het skelet
het skelet heeft 4 taken:
  • stevigheid
  • vorm
  • kwetsbare organen beschermen
  • beweging mogelijk maken



Slide 6 - Tekstslide

Wervelkolom
  • Ribben zitten vast aan de borstwervels.
  • Heiligbeen en staartbeen zijn vergroeid.
  • Heiligbeen zit vast aan heupbeenderen.

                         

Slide 7 - Tekstslide

Opvangen van schokken
Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismes:
  1. Dubbele S vorm
  2. Tussenwervelschijven van kraakbeen

Slide 8 - Tekstslide

Wervels
Wervel bestaat uit:
  • wervellichaam: geeft stevigheid aan wervelkolom.
  • wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg met zenuwen en zenuwcellen.
  •  uitsteeksels

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 12 - Quizvraag

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 13 - Sleepvraag


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 14 - Quizvraag

Opdrachten
Maak opdrachten 1 t/m 9 (blz. 59 werkboek).
Na 10 min. gaan we verder met deel 2.
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze les
  • Wat weten jullie nog?
  • Uitleg 2.1
  • Opdrachten maken 

Slide 16 - Tekstslide


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 17 - Quizvraag

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Bouw van botten
Botten bestaan uit:
  • Beenweefsel: bestaat uit beencellen.
  • Bloedvaatjes en zenuwen
  • Beenmerg: midden in holle ruimte.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zijn botten gebouwd?
Beencellen maken stof met veel kalk en weinig lijmstof, die stof ligt tussen de cellen. Erg stevig.

Kraakbeenweefsel (buigzaam) bestaat uit kraakbeencellen. Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk
Waar in je lichaam zit kraakbeen?

Slide 21 - Tekstslide

Verbening
Skelet van baby bestaat bijna helemaal 
uit kraakbeen: erg buigzaam, maar minder 
stevig.

Het kraakbeen verandert in been: verbening.
In de groeischijven blijft langer kraakbeen zitten. Die 
groeischijven zorgen voor de lengtegroei van de 
pijpbeenderen. Uiteindelijk verbenen die ook.

Slide 22 - Tekstslide

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 23 - Quizvraag

Welk bot is in het plaatje
te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Schedel
D
Opperarmbeen

Slide 24 - Quizvraag

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 25 - Quizvraag

Opdrachten maken
Maak opdracht 1 t/m 18 op blz. 59 t/m 63
Huiswerk voor volgende les (maandag)

Slide 26 - Tekstslide