W17 - 1HM - Woordenschat H6 - NN

Week 17 - Nederlands - 1HM 
woordenschat H6 

Lieve leerlingen, 
Deze week een iets kortere lestaak, omdat het bijna meivakantie is! Na de vakantie gaan we gewoon door met de lessen. Deze week ga je woordenschat H5 nakijken en herhalen en een begin maken met woordenschat H6. 


Leerdoel deze week: je leert woordbetekenissen opzoeken in het
woordenboek. 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
nederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Week 17 - Nederlands - 1HM 
woordenschat H6 

Lieve leerlingen, 
Deze week een iets kortere lestaak, omdat het bijna meivakantie is! Na de vakantie gaan we gewoon door met de lessen. Deze week ga je woordenschat H5 nakijken en herhalen en een begin maken met woordenschat H6. 


Leerdoel deze week: je leert woordbetekenissen opzoeken in het
woordenboek. 

Slide 1 - Tekstslide

Weet je het nog?
Welke woordraadstrategie heb je afgelopen week geleerd?

Slide 2 - Open vraag

Nakijken H5 
Kijk nu eerst netjes alle opdrachten van H5 na in je schrift. Verbeter de foute antwoorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Even testen...


Ken je de woorden/uitdrukkingen van H5 nu ook echt? Laten we het eens testen met een aantal quizvragen! 

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent het voorvoegsel 'on-' ?
(bijvoorbeeld in onmisbaar)
A
wel
B
slecht
C
niet
D
misschien

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het achtervoegsel
'-lijks'?
(bijvoorbeeld in dagelijks)
A
vaak
B
dood mens
C
soms
D
elke

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is een samenstelling?
A
magere yoghurt
B
concertkaartje
C
wekelijks
D
allemaal

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'De eerste klap is een daalder waard'?
A
Je moet als eerste iemand slaan
B
Het is belangrijk om goed te beginnen
C
Een daalder is een oude munt
D
Dat is waardeloos

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'in kaart brengen'?
A
kaartlezen
B
een cadeau geven
C
onderzoeken
D
oplossen

Slide 11 - Quizvraag

Van welk woord is 'bereikbaar' een afleiding? Vul het woord in.

Slide 12 - Open vraag

Van welk woord is 'schematisch' een afleiding? Vul het woord in.

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent 'aanvangstijd'?
A
starttijd
B
sluitingstijd
C
etenstijd
D
bedtijd

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kun je de betekenis afleiden van het woord 'moeiteloos'?
A
door de samenstelling
B
door een voorvoegsel
C
door te oriënteren
D
door een achtervoegsel

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kun je de betekenis afleiden van het woord 'buitengewone'?
A
door de samenstelling
B
door een voorvoegsel
C
door te oriënteren
D
door een achtervoegsel

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste woord of de juiste woorden.
A
De nieuwe aanvoerder viel in haar voetsporen door het geroddel.
B
De nieuwe aanvoerder viel van haar voetstuk door het geroddel.

Slide 17 - Quizvraag

Ging het goed? 
Hopelijk heb je veel vragen goed beantwoord.
 
Als je nog veel fouten maakte, is het belangrijk dat je de woorden met betekenissen nog eens goed doorneemt. 

Slide 18 - Tekstslide

Woordenschat H6 
Nu gaan we aan de slag met woordenschat H6. 

Leerdoel deze week: je leert woordbetekenissen opzoeken in het
woordenboek. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat bedoelt de spreker
volgens jou met 'bedrukt'?

Slide 20 - Open vraag

Welke betekenis kan 'bedrukt'
nog meer hebben?

Slide 21 - Open vraag

'Bedrukt' heeft dus meerdere
betekenissen. Noem nog drie woorden
met meerdere betekenissen.

Slide 22 - Open vraag

lees blz 154 in je Nederlands boek en bekijk het filmpje op de volgende dia heel goed!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Oefenen!
Nu gaan jullie oefenen met de theorie uit het boek en het filmpje. 

Je kunt de opdrachten online maken via Magister -> Leermiddelen -> Nederlands -> H6 woordenschat

Lukt het online inloggen nog niet, dan kun je de opdrachten in je schrift maken.

Het huiswerk voor deze week is: blz 155 - 156 opdr 1,2,3,4. 


Slide 25 - Tekstslide

Plaats hier een foto van je opdrachten uit je schrift. (Laat leeg als je online opdrachten maakt.)

Slide 26 - Open vraag

Plaats hier een foto van je opdrachten uit je schrift. (Laat leeg als je online opdrachten maakt.)

Slide 27 - Open vraag

Snap je? 
Als het goed is, weet jij nu hoe je in het 
woordenboek de betekenis van een woord 
kunt opzoeken. 


Zoek de betekenis bij: 
- het hele werkwoord (gereserveerd zoek je bij reserveren)
- het enkelvoud van een woord (adviezen zoek je bij advies)
- de korte vorm van het woord (actieve zoek je bij actief)
- een deel van een samenstelling (integratieproces zoek je bij integratie en/of proces)

Kies bij meerdere betekenissen de betekenis die het beste bij de zin past. 

Hierna een paar vragen ter controle! 

Slide 28 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je 'legaliteit' op in het woordenboek?

Slide 29 - Open vraag

Bij welk woord zoek je 'stabilisatiefase' op in het woordenboek?

Slide 30 - Open vraag

Bij welk woord zoek je 'geaccentueerd' op in het woordenboek?

Slide 31 - Open vraag

Bij welk woord zoek je 'politici' op in het woordenboek?

Slide 32 - Open vraag

Dit was de weektaak! 
Denk eraan: het huiswerk is blz 155 - 156 opdr 1,2,3,4. 
Dit moet 26 april af en ingeleverd zijn.

Na de meivakantie gaan we verder met woordenschat H6. 

Natuurlijk is het belangrijk dat je blijft lezen. Als extraatje volgt in de dia's hierna een kort en spannend leesverhaal voor in de vakantie. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide